vitaal belang als laswerken op de leidingen uitgevoerd moeten worden.
Controleer of de afvoer van de vacuümpomp zich niet vlakbij enige ontstekingsbron
bevindt en of de ventilatie beschikbaar is.
29. VULPROCEDURES
Naast de conventionele vulprocedures moeten de volgende vereisten in acht
genomen worden.
Controleer of er geen vermenging van verschillende koelmiddelen plaatsvindt tijdens
het vullen van de apparatuur. De leidingen moeten zo kort mogelijk zijn om de
hoeveelheid koelmiddel erin tot het minimum te beperken.
De cilinders moeten in de opgerichte stand gehouden blijven.
Controleer of het koelsysteem aangesloten is op de aarde alvorens het met koelmiddel
te vullen.
Etiketteer het systeem wanneer het eenmaal gevuld is (als dat nog niet gedaan
was).
Let bijzonder goed op dat het koelsysteem niet overbelast wordt. Test de druk met de
OFN alvorens het systeem opnieuw te vullen. Voer de dichtingstest van het systeem
na afloop van het vullen uit maar voorafgaand aan de inbedrijfstelling. Een extra
dichtingstest moet uitgevoerd worden voordat de plaats van installatie verlaten wordt.
30. BUITENDIENSTSTELLING
Alvorens deze procedure uit te voeren, is het van essentieel belang dat de
technicus vertrouwd geraakt is met de apparatuur en alle onderdelen daarvan.
Het wordt als een goede praktijk beschouwd om alle koelmiddelen op veilige
wijze terug te winnen.
Alvorens deze handeling uit te voeren, moeten een oliemonster en een
koelmiddelmonster genomen worden, voor als het nodig is eerst een analyse uit
te voeren voordat een teruggewonnen koelmiddel opnieuw wordt gebruikt. Het
is van essentieel belang dat de elektrische energie beschikbaar is voordat met
deze procedure begonnen wordt.
a) Raak vertrouwd met de apparatuur en met de werking ervan.
b) Breng de elektrische isolatie van het systeem tot stand.
c) Controleer voordat deze procedure uitgevoerd wordt, of:
• De mechanische uitrusting voor de verplaatsing beschikbaar is, indien
nodig, om de cilinders van het koelmiddel te verplaatsen;
• Alle veiligheidsvoorzieningen beschikbaar zijn en correct gebruikt worden;
• Het terugwinningsproces altijd door een competent persoon gecontroleerd
wordt;
• De uitrusting die voor de terugwinning gebruikt wordt, en de cilinders,
conform de toepasselijke standaards zijn.
d) Leeg het koelsysteem, indien mogelijk.
e) Als geen situatie van vacuüm verkregen kan worden, gebruik dan een collector
zodat het koelmiddel uit de diverse delen van het systeem verwijderd kan worden.
f) Controleer of de cilinder op de weegschalen geplaatst is voordat de
terugwinning wordt uitgevoerd.
g) Start de terugwinningsmachine en handel conform de instructies van de
fabrikant.
h) Overbelast de cilinders niet. (Niet meer dan 80% van het vulvolume van de
vloeistof).
i) Overschrijd niet de maximum werkdruk van de cilinder, ook niet tijdelijk.
NL - 14