3.2
BEVESTIGING OP DE KETEL
Vergroot, indien nodig, de gaten in de isolerende flensdichting (3, fig. 3).
Bevestig de branderflens (5) op de kletelplaat (1) met behulp van 4 schroeven (4) en (indien nodig) de
moeren (2) en plaats de flensdichting (3) ertussen. Schroef een van de bovenste twee schroeven (4)
niet helemaal vast (zie fig. 2).
Steek de branderkop door de flens (5) de flens vastdraaien met de schroef (6) en dan de schroef (4) die
nog niet was vastgemaakt blokkeren.
N.B.: De brander kan worden vastgemaakt op variabele afstand (A) (zie fig. 4). Zorg ervoor dat de bran-
derkop voorbij de volledige dikte van de keteldeur komt.
Fig. 2
3.3
STAND VOELER - ELECTRODE
OPGELET
Zorg ervoor dat het plaatje (3, fig. 5) altijd
langs de vlakke kant van de elektrode (1)
wordt aangebracht.
De isolatie van de voeler (4) tegen de luchtver-
deler (2) plaatsen.
911T1
912T1
TYPE
17
A
2934
S7002
913T1
914T1
30
31
31
TYPE
A
÷
911 T1
116
70
÷
912 T1
114
100
÷
913 T1
128
110
÷
914 T1
167,5
145
3,5
±
0,3
3
5
NL
Fig. 3
D5012
A
Fig. 4
D5011
Fig. 5
2
A
±
0,3
1
4
D6088