INSTALLATIe
Ingebruikname
9.3.2 Aansluiting
f Spoel de leidingen grondig door.
f
f Houd rekening met de info in de installatiehandleiding van
f
de veiligheidsgroep.
f Monteer de warmwateruitloopleiding en de koudwa-
f
teraavoerleiding met de veiligheidsgroep. Denk eraan dat
daarvoor, afhankelijk van de statische druk, eventueel ook
een reduceerventiel nodig is.
f Houd er bij de afmetingen van de afvoerleiding rekening
f
mee dat het water bij een volledig geopend veiligheidsventiel
ongehinderd kan stromen. De afblaasopening van het veilig-
heidsventiel moet open blijven zodat de afgevoerde lucht in
de atmosfeer terechtkomt.
f Monteer de afblaasleiding van de veiligheidsgroep met een
f
constante afwaartse helling.
9.4
Temperatuursensor
f Buig de veer van de warmwatersensor.
f
f Steek de warmwatersensor tot aan de aanslag in de
f
dompelhuls voor de voeler WP-aanvoer (aanbevolen
energiespaarstand) of voor de voeler WP-retour (meer
warmwatercomfort).
f Plaats de sensor van de gebruikte regelingen volgens de
f
betreffende installatiehandleidingen (voor sensorhul-
zen zie hoofdstuk "Technische gegevens / Afmetingen en
aansluitingen").
f Monteer de aansluitkabel voor de warmtepompregeling.
f
10. Ingebruikname
10.1 Eerste ingebruikname
f Open een na het toestel geplaatst tappunt totdat het toestel
f
is gevuld en het leidingnet luchtvrij is.
f Ontlucht de warmtewisselaar.
f
f Monteer en controleer eventueel het toebehoren.
f
f Controleer of het veiligheidsventiel goed werkt.
f
f Controleer of de warmwatertemperatuur correct wordt weer-
f
gegeven op het regeltoestel van de warmtepomp.
10.1.1 Overdracht van het toestel
f Leg aan de gebruiker de werking van het toestel uit en maak
f
hem vertrouwd met het gebruik ervan.
f Wijs de gebruiker op mogelijke gevaren, met name het ge-
f
vaar voor brandwonden.
f Overhandig hem deze handleiding.
f
10.2 Opnieuw in gebruik nemen
Zie hoofdstuk "Eerste ingebruikname".
www.stiebel-eltron.com
11. Buitendienststelling
f Verbreek eventueel de verbinding tussen ingebouwd toebe-
f
horen en de netspanning met behulp van de zekering in de
huisinstallatie.
f Tap het toestel af. Zie het hoofdstuk "Onderhoud / Toestel
f
aftappen".
12. Storingen verhelpen
Storing
Oorzaak
Het veiligheidsventiel drup-
De klepzitting is ver-
pelt na als de verwarming is
ontreinigd.
uitgeschakeld.
13. Onderhoud
WAARSCHUWING Elektrische schok
Voer alle werkzaamheden voor elektriciteitsaansluitin-
gen en montage uit conform de voorschriften.
Raadpleeg het hoofdstuk "Toestel aftappen" als het toestel moet
worden afgetapt.
13.1 Veiligheidsventiel controleren
f Zet het veiligheidsventiel op de veiligheidsgroep regelmatig
f
open tot de volle waterstraal eruit loopt.
13.2 Veiligheidsanode controleren/vervangen
f Controleer de veiligheidsanode voor het eerst na 2 jaar en
f
vervang deze, indien gewenst. Neem daarbij de maximale
overgangsweerstand van 0,3Ωtussen de veiligheidsanode en
het reservoir in acht.
f Neem daarna de beslissing met welke tijdsintervallen de ver-
f
dere tests moeten worden uitgevoerd.
13.3 Toestel aftappen
WAARSCHUWING Verbranding
Tijdens het aftappen kan er heet water uit het toestel
lopen.
f Sluit de afsluitklep in de koudwateraanvoerleiding.
f
f Open de warmwaterklep van alle aftappunten.
f
f Tap het toestel af via de aftapkraan.
f
13.4 Toestel reinigen en ontkalken
Zie voor het aandraaikoppel van de flensschroeven het hoofdstuk
"Technische gegevens / Afmetingen en aansluitingen".
f Gebruik geen ontkalkingspomp.
f
f Behandel het oppervlak van het reservoir en de veiligheids-
f
anode niet met ontkalkingsmiddelen.
Oplossing
Reinig de klepzitting.
SBB 200 WP classic |
31