Instellen van de railgeleiding (fi g. L)
• Controleer de rails regelmatig op speling.
• Draai de instelschroef (62) geleidelijk rechtsom om de speling te
verminderen terwijl de zaagkop naar voren en achteren wordt
geschoven.
Afstellingen voor gebruik als tafelzaag
Omstellen van verstekzaag tot tafelzaag (fi g. A1 & A2)
• Plaats het zaagblad in 0° afkortstand met de verstekhendel (10)
vastgedraaid (fi g. A1).
• Zet de vergrendelknop van de geleiderail (17) vast met de zaagkop
in de achterste stand.
• Druk de kopontgrendelingshendel (3) omlaag om de kop omlaag te
brengen en druk de vergrendelpen in (16).
• Bevestig de parallelgeleiding (22) zoals hieronder beschreven.
Instellen van het spouwmes (fi g. M1 & M2)
De juiste positie van de bovenkant van het spouwmes (20) is niet meer
dan 2 mm onder de hoogste tand van het blad en met het lichaam van
de straal maximaal 5 mm van de uiteinden van de tanden van het
zaagblad (fi g. M1).
• Maak de bouten (63) los zodat het spouwmes omhoog en omlaag
kan bewegen (fi g. M2).
• Schuif het mes omhoog of omlaag tot de juiste positie is bereikt.
• Draai de bouten (63) weer stevig vast.
Monteren en afstellen van de zij-aanslag (fi g. N1 - N4)
• Schuif de beugel (64) vanaf de rechterkant erop (fi g. N1).
De klemplaat haakt vast achter de voorrand van de tafel.
• Schuif de parallelgeleiding (22) vlak tegen het zaagblad aan.
• Duw de hendel (65) omlaag om de parallelgeleiding op zijn plaats te
vergrendelen.
• Controleer of de geleider parallel aan het blad loopt.
• Het afstellen geschiedt als volgt:
• Maak de afstelknop (66) waarmee de aanslaghouder op de
aanslagsteun is bevestigd, los (fi g. N2).
• Pas de geleider zodanig aan, dat deze parallel aan het blad loopt
door de afstand tussen het blad en de geleider aan de voorkant en
aan de achterkant van het blad te controleren.
• Zet zodra de aanpassing is uitgevoerd de afstelknop weer vast en
controleer nogmaals of de geleider parallel aan het blad loopt.
• Controleer of de wijzer (67) nul aanwijst op de schaal (fi g. N3).
Als de wijzer niet exact nul aanwijst, draai dan de schroef (68) los,
beweeg de wijzer zodat hij 0 aangeeft en draai de schroef vast.
De parallelgeleiding is omkeerbaar: het werkstuk kan langs de
aanslagkant van 52 mm hoog of langs de aanslagkant van 8 mm hoog
worden geleid, zodat het duwhout ook bij het langszagen van dunne
werkstukken kan worden gebruikt (fi g. N4)
• Draai, om de zijde van 8 mm te gebruiken, de afstelknop (66) los en
schuif de parallelgeleidng (69) uit de klemsteun (70).
• Draai de parallelgeleiding en laat de klemsteun weer in de groef
vallen, zoals afgebeeld (fi g. N4).
• Schuif, om de volledige hoogte van 52 mm te gebruiken, de
parallelgeleiding met de brede zijde verticaal in de klemsteun (fi g. N1).
• Gebruik het 8 mm profi el om bij het zagen van dunne
werkstukken ervoor te zorgen dat tussen het zaagblad en de
parallelgeleiding nog ruimte is voor het duwhout.
• De achterkant van de parallelgeleiding moet gelijk zijn met
de voorkant van het spouwmes.
Afstellen van de zaagbanktafel (fi g. A1)
De tafel (19) kan handmatig omhoog en omlaag worden geschoven en
wordt met twee vergrendelingsknoppen op de gewenste hoogte vastgezet.
• Draai de tafelvergrendelingsschroeven, zowel de hoofdschroef (16)
als de hulpschroef (4) los, maar verwijder ze niet helemaal.
• Stel de tafel op de juiste gewenste positie in.
• Zet de tafelblokkeerknoppen vast. Zet eerst de hoofdknop (16) vast
en zet dan de tafel met de hulpknop (4) in positie vast.
Omstellen van tafelzaag tot verstekzaag (fi g. A1 & A2)
• Zet de tabel (19) in de hoogste stand vast.
• Druk de bedieningshendel (2) omlaag en trek aan vergrendelpin (17),
zoals afgebeeld.
• Verminder de druk langzaam en laat de kop geheel omhoogkomen.
Aanwijzingen voor gebruik
• Neem altijd de veiligheidsinstructies in acht en houdt u aan
de geldende voorschriften.
• Breng het juiste zaagblad aan. Gebruik geen overmatig
versleten zaagbladen. Het zaagblad moet geschikt zijn voor
het maximum toerental van de machine.
• Probeer niet om extreem kleine werkstukken te zagen.
• Oefen bij het zagen geen overmatige druk op het zaagblad
uit. Forceer het zagen niet.
• Laat de motor voor het zagen op volle toeren komen.
• Zorg er voor dat alle knoppen en hendels goed vastgedraaid
zijn.
• Zet het werkstuk stevig vast.
• Oefen geen overmatige druk uit op de machine. Geef geen
zijdelingse druk op het zaagblad.
• Voorkom overbelasting.
• Verwijder na gebruik altijd het stof uit de machine om er
zeker van te zijn dat de onderste beschermkap goed werkt.
• Sluit bij het zagen van hout en hourproducten altijd een stofafzuiger
aan die voldoet aan de geldende richtlijnen voor stofemissie.
• Hoewel deze zaagmachine geschikt is voor het zagen van hout en
veel non-ferro materialen, gelden deze bedieningsvoorschriften
alleen voor het zagen van hout. Dezelfde richtlijnen gelden ook voor
andere materialen. Zaag met deze zaag geen ijzer, staal,
vezelcement of metselwerk!
• Gebruik bij het zagen van non-ferro materiaal altijd een geschikt
D
WALT zaagblad met een spaanhoek van -5°. Zorg dat u het
E
materiaal met behulp van een materiaalklem veilig in positie vastzet.
• Gebruik altijd de sleufplaat. Gebruik de machine niet als de sleuf
breder is dan 10 mm.
In- en uitschakelen (fi g. O)
De aan/uit-schakelaar heeft een ingebouwde nulspanningsfunctie:
wordt de spanning om een of andere reden uitgeschakeld, dan moet de
schakelaar opnieuw ingedrukt worden.
• Druk op de groene startknop (71) om de machine in te schakelen.
• Druk op de rode stopknop (72) om de machine uit te schakelen.
Basis zaagsneden
Kwaliteit van de zaagsnede
Hoe glad een zaagsnede is, hangt altijd af van een aantal variabelen,
zoals het te zagen materiaal. Als optimale zaagsneden nodig zijn,
bijvoorbeeld voor het maken van lijsten en ander precisiewerk, gebruik
dan een scherp zaagblad (60 tanden, hardmetaal) en een lagere,
gelijkmatige zaagsnelheid om het gewenste resultaat te bereiken.
N E D E R L A N D S
73