c) Een apparaat aansluiten op de voedingsadapter
Let er bij het aansluiten van een te gebruiken apparaat op dat het uit staat wanneer het op de
voedingsadapter aangesloten wordt. het maximale stroomverbruik van het aan te sluiten apparaat
mag niet méér zijn dan wat er in de specificaties van de technische gegevens vermeld staat.
bij serieschakeling van de outputs van meerdere voedingsadapters kunnen contactgevaarli-
jke voltages (> 75 V/dC) gegenereerd worden die bij aanraking dodelijk kunnen zijn. Vanaf dit
voltage mogen uitsluitend dubbel-geïsoleerde accessoires (aansluitbekabeling, meetsnoeren,
etc.) gebruikt worden. dit geldt analoog voor het gebruik van een aparte netadapter met het
bestelnr. 1367576, omdat deze een uitgangsspanning van maximaal 84 V/dC biedt. gebruik van
ongeïsoleerde bekabeling en contacten moet vermeden worden. Alle ongeïsoleerde plekken moe-
ten afgedekt worden met geschikte, vlambestendige isolatiematerialen of andere beschermende
maatregelen tegen direct contact en kortsluiting.
zorg voor voldoende leidingdoorsnede voor de beoogde stroomsterkte.
1. Koppel aangesloten apparatuur los van de output.
2. Zet de voedingsadapter aan via de PowEr-aan-/uitschakelaar (1). Het display (2) licht op, en op het display
worden voltage en stroom weergegeven.
3. Stel de parameters in volgens uw specificaties, zoals beschreven in het hoofdstuk „Inbedrijfstelling". Controleer
nogmaals of het outputvoltage correct ingesteld is.
4. Sluit de pluspool (+) van het aan te sluiten apparaat aan op de rode „+"-stekkerbus, en de minpool (-) op de
zwarte „-"-stekkerbus van de output.
De groene bus stelt de aardaansluiting ter beschikking.
5. Het aangesloten apparaat kan nu aangezet worden.
Het stroomverbruik van het aangesloten apparaat wordt in het display (2) weergegeven in ampère (A).
MAIN OUTPUT
115