Elke oplaadstekker (7) heeft een bijbehorend lampje op de oplader.
De batterijen worden achter elkaar, maar niet tegelijkertijd opgeladen.
Opladen met drie batterijen: Afb. 1 = Bezig met opladen
Afb. 3 = Opladen voltooid
Opmerking: Wanneer twee of drie batterijen zijn aangesloten, worden ze achter elkaar opgeladen te beginnen bij 1,
vervolgens 2 en tenslotte 3. Het lampje is rood tijdens het opladen en wordt groen wanneer het opladen is voltooid.
Op het moment dat de eerste batterij is opgeladen (groene LED) wordt de tweede opgeladen en vervolgens de derde,
indien aangesloten.
LET OP!
Wanneer de schaar lange tijd niet wordt gebruikt, wordt geadviseerd de batterij om de 3 maanden op te laden,
teneinde de levensduur van de batterij niet te ondermijnen.
LET OP!
Gebruik alleen de oplader die bij de schaar is geleverd. Het gebruik van een oplader met andere specificaties
kan brand veroorzaken.
4.2.1
Waarschuwingen tijdens en na het opladen
•
Tijdens de oplaadfase is het normaal dat de oplader en de batterijen warm zijn.
•
Een nieuwe batterij of een batterij die lange tijd niet is gebruikt, moet ongeveer 5 keer opgeladen en ontladen zijn
alvorens zijn maximum capaciteit te bereiken.
•
Laad de batterij niet op bij een omgevingstemperatuur lager dan 0 °C (32 °F) of hoger dan 45 °C (113 °F).
•
Als de batterij eerder is opgeladen, mag hij niet weer na een paar minuten van gebruik worden opgeladen om de
efficiëntie ervan niet te verminderen.
•
Geen beschadigde batterij gebruiken.
•
De batterij of de oplader niet demonteren.
•
Wanneer de batterij niet op de schaar is aangebracht, houd deze dan uit de buurt van geleidende metalen voorwerpen.
•
De batterij niet kortsluiten.
•
De batterij niet bewaren in de buurt van warmtebronnen, in afgesloten ruimtes of in een potentieel explosieve
atmosfeer; de batterij kan ontploffen of brand veroorzaken.
•
De batterij niet opladen in vochtige omgevingen of in de buitenlucht.
•
De batterij niet gebruiken of opladen in de buurt van warmtebronnen of direct zonlicht.
•
Naarmate de batterijlading afneemt, zal de snijcapaciteit van de schaar afnemen.
•
De batterij niet blootstellen aan regen en op een droge plaats bewaren.
•
De schaar, batterij of oplader in geen enkele vloeistof onderdompelen.
•
De batterij niet perforeren, hameren, vertrappen, gooien of andere vorm van schade aan de batterij toebrengen.
•
De batterij niet gebruiken indien deze beschadigd of vervormd is.
•
Niet lassen op de batterij.
•
De polariteit van de aansluitingen niet omkeren of de batterij te veel laten ontladen.
•
Sluit de batterij niet aan op een auto-oplaadcontact of sigarettenaansteker.
•
Gebruik de batterij niet voor andere apparaten dan aangegeven door de Fabrikant.
Handleiding voor Gebruik en Onderhoud - Vertaling van
de originele instructies Herz.: 00, Datum 10/10/2019
Afb. 3
Afb. 1
Pag. 179