3.2.3
Overzicht bezetting aansluitklemmen
Dit overzicht toont, welke installatiedelen kunnen worden aangesloten.
De met * gemarkeerde bestanddelen van de installatie zijn als alternatief
mogelijk. Afhankelijk van het gebruik van de module (codering op de mo-
dule en configuratie via de bedieningseenheid) wordt een van de bouw-
120/230VAC 120/230VAC
4
43 44
N
N
N L
N L
M
M
M
M
PC1*
PC2*
230 V AC
VC1*
PW1*
PW3*
PW2*
Legenda bij afbeelding boven en bij afbeelding 23 t/m 31,
vanaf pagina 34:
Met warmtepomp mogelijk ( ) of niet mogelijk ( )
Met andere warmtebronnen dan warmtepompen mogelijk
( ) of niet mogelijk ( )
Randaarde
Temperatuur/temperatuursensor
L
Fase (netspanning)
N
N-leider
Identificatie aansluitklemmen:
230 V AC Aansluiting netspanning
BUS
Aansluiting BUS-systeem EMS 2
MC1/MC2 Temperatuurbewaking (Monitor Circuit)
MD1/MD2 Potentiaalvrij contact (Monitor Dew point):
bij koelen (koelfunctie): dauwpunt bereikt/dauwpunt niet
bereikt (%rel)
bij constant cv-circuit: extern signaal voor warmtevraag
() – CV-pomp aan/uit ( aanvullende toebehoren)
OC1/OC2 Geen functie
PC1/PC2 Aansluiting pomp (Pump Circuit)
T0
Aansluiting temperatuursensor op de evenwichtsfles of de
bufferboiler (Temperature sensor)
TC1/TC2 Aansluiting temperatuursensor cv-circuit of boilertempera-
tuursensor (Temperature sensor Circuit)
VC1/VC2 Aansluiting mengkraanmotor (Valve Circuit):
aansluitklem 43/74: mengkraan open (bij verwarming
warmer; bij koelen (koelfunctie): kouder)
aansluitklem 44/76: mengkraan dicht (bij verwarming
kouder; bij koelen (koelfunctie): warmer)
-of-
Aansluiting circulatiepomp in warmwatercircuit
(codeerschakelaar op 9 of 10):
aansluitklem 43/74: circulatiepomp fase
aansluitklem 44/76: niet bezet
MM 200 – 6 720 810 984 (2014/12)
4 5 6
3
2
1
0
I
120/230 V AC
VC1
PC1
PC2
N L
N 43
44
N L
120/230 V AC
MC1
MC2
N L
N
L
N L IN
L IN
230 V AC
MC1
MC2
VC2*
PW4*
delen op de aansluitklem aangesloten (bijvoorbeeld "PC1" of "PW1" op
de aansluitklem "PC1"). De installatiedelen moeten conform het betref-
fende aansluitschema worden aangesloten ( hoofdstuk "aansluitsche-
ma's met installatievoorbeelden").
MM 200
4 5 6
7
7
3
7
7
8
1)
2
8
1)
1
9
9
10
10
10
10
0
II II
TC1
OC1
1 2 3
1 2
T0
VC2
TC2
OC2
1 2 3
N
74 76
1 2 1 2
4
74 76
N
N
M
M
TC2*
T0
TW2*
Onderdelen van de installatie:
230 V AC Netspanning
BT
Bufferboiler (Buffer Tank)
BUS
Bus-systeem EMS 2
CON
Bedieningseenheid EMS 2 (Control)
HS...
Warmtebron (Heat Source)
HS1: cv-ketel, bijvoorbeeld gascondensatieketel
HS2: cv-ketel, bijvoorbeeld gasverbrandingsketel
HS3: warmtepomp, bijvoorbeeld lucht-waterwarmtepomp
MC1/MC2 Temperatuurbewaking in toegekende cv-circuit (bij onge-
mengde cv-circuit optie; indien geen temperatuurbewaking,
brug ( afb. 1 [2], pagina 30) op aansluitklem MC1/MC2
aansluiten)
IC1/IC2
Schakelcontact voor externe warmtevraag ()in toegekende
cv-circuit à aanvullende toebehoren
MD1/MD2 Dauwpuntbewaking (%rel) in toegekende cv-circuit,
aanvullende toebehoren
MM 100 Module MM 100
MM 200 Module MM 200
PC1/PC2 cv-pomp in toegekende cv-circuit
PW1/PW3 Boilerlaadpomp in toegekende boilerlaadcircuit, bijvoor-
beeld na evenwichtsfles (codeerschakelaar op 9 of 10)
PW2/PW4 Circulatiepomp in toegekende warmwatersysteem
(codeerschakelaar op 9 of 10)
T0
Aanvoertemperatuursensor aan de evenwichtsfles (optie)
T1
Temperatuursensor op bufferboiler (aansluiting op de warm-
tepomp)
TC1/TC2 Aanvoertemperatuursensor in toegekend cv-circuit
TW1/TW2 Boilertemperatuursensor in toegekende warmwatersysteem
(codeerschakelaar op 9 of 10)
VC1/VC2 Mengermotor in toegekende gemengde cv-circuit
1)
Afhankelijk van de geïnstalleerde bedieningseenheid maxi-
maal 4 of 8; alle codeerschakelaars moeten verschillend zijn
ingesteld
≤ 24V
MD1
1 2
≤ 24V
MD2
BUS
BUS
BUS
1 2
1 2
1 2
1 2
%-rel
MD2*
BUS BUS BUS
TC1*
IC2*
TW1*
Installatie
%-rel
MD1*
IC1*
6 720 810 983-02.1O
13