nl
28
Veiligheidsvoorschriften voor boormachines.
Veiligheidsvoorschriften voor alle werkzaamhe-
den.
Gebruik de extra handgreep (handgrepen). Het verlies
van de controle kan tot letsel leiden.
Houd het elektrische gereedschap aan de geïsoleerde
greepvlakken vast als u werkzaamheden uitvoert waar-
bij het inzetgereedschap verborgen stroomleidingen of
de eigen aansluitkabel kan raken. Contact met een
onder spanning staande leiding kan ook metalen delen
van het gereedschap onder spanning zetten en tot een
elektrische schok leiden.
Veiligheidsvoorschriften bij gebruik van lange
boren.
Werk in geen geval met een hoger toerental dan het
voor de boor maximaal toegelaten toerental. Bij hogere
toerentallen kan de boor gemakkelijk verbuigen wan-
neer deze zonder contact met het werkstuk vrij kan
draaien. Hierdoor kan letsel ontstaan.
Begin het boren altijd met een laag toerental en terwijl
de boor contact met het werkstuk heeft. Bij hogere toe-
rentallen kan de boor gemakkelijk verbuigen wanneer
deze zonder contact met het werkstuk vrij kan draaien.
Hierdoor kan letsel ontstaan.
Oefen geen overmatige druk uit en alleen in de lengte-
richting van de boor. Boren kunnen verbuigen en daar-
door breken of tot verlies van de controle en tot letsel
leiden.
Bijzondere veiligheidsvoorschriften.
Let op verborgen liggende elektrische leidingen en bui-
zen voor gas en water. Controleer de werkomgeving
voor het begin van de werkzaamheden, bijvoorbeeld
met een metaaldetector.
Zet het werkstuk vast. Een in een spanvoorziening vast-
gezet werkstuk wordt steviger vastgehouden dan in uw
hand.
Houd het elektrische gereedschap goed vast. Er kunnen
gedurende korte tijd grote reactiemomenten optreden.
Richt het elektrische gereedschap nooit op uzelf,
andere personen of dieren. Er bestaat verwondingsge-
vaar door scherpe of hete inzetgereedschappen.
Er mogen geen plaatjes of symbolen op het elektrische
gereedschap worden geschroefd of geniet. Een bescha-
digde isolatie biedt geen bescherming tegen een elektri-
sche schok. Gebruik stickers.
Gebruik geen toebehoren dat niet speciaal door de
fabrikant van het elektrische gereedschap is ontwik-
keld of vrijgegeven. Een veilig gebruik is niet alleen
gegeven door het feit dat een toebehoren op uw elek-
trische gereedschap past.
Draag persoonlijke beschermende uitrusting. Gebruik
afhankelijk van de toepassing een volledige gezichtsbe-
scherming, oogbescherming of veiligheidsbril. Draag
voor zover van toepassing een stofmasker, een gehoor-
bescherming, werkhandschoenen of een speciaal
schort dat kleine slijp- en materiaaldeeltjes tegen-
houdt. Uw ogen moeten worden beschermd tegen
wegvliegende deeltjes die bij verschillende toepassin-
gen ontstaan. Een stof- of adembeschermingsmasker
moet het bij de toepassing ontstaande stof filteren. Als
u lang wordt blootgesteld aan luid lawaai, kan uw
gehoor worden beschadigd.
Draag geschikte kleding. Draag geen loshangende kle-
ding of sieraden. Houd haren, kleding en handschoenen
uit de buurt van bewegende delen. Loshangende kle-
ding, sieraden en lange haren kunnen door bewegende
delen worden meegenomen.
Let er bij werkzaamheden boven het hoofd op dat voor-
werpen zoals spanen naar beneden kunnen vallen.
Houd altijd uw handen, kleding enz. uit de buurt van
draaiende spanen om letsel te voorkomen. De spanen
kunnen letsel veroorzaken.
Probeer niet het inzetgereedschap te verwijderen als
dit nog draait. Dit kan ernstig letsel veroorzaken.
Reinig de ventilatieopeningen van het elektrische
gereedschap regelmatig met een niet-metalen gereed-
schap. De motorventilator zuigt stof in het machine-
huis. Dit kan bij overmatige ophoping van metaalstof
elektrische gevaren veroorzaken.
Bewerk geen magnesiumhoudend materiaal. Er bestaat
brandgevaar.
Bewerk geen met koolstofvezel versterkte polymeren
(CFRP) en geen asbesthoudend materiaal. Deze gelden
als kankerverwekkend.
Controleer voor de ingebruikneming de netaansluitka-
bel en de netstekker op beschadigingen.
Advies: Gebruik het elektrische gereedschap altijd via
een aardlekschakelaar met een uitschakelstroom van
30 mA of minder.
Hand- en armtrillingen
Het in deze gebruiksaanwijzing vermelde trillingsniveau
is gemeten met een volgens EN 62841 genormeerde
meetmethode en kan worden gebruikt om elektrische
gereedschappen met elkaar te vergelijken. Deze is ook
geschikt voor een voorlopige inschatting van de tril-
lingsbelasting.
Het aangegeven trillingsniveau representeert de hoofd-
zakelijke toepassingen van het elektrische gereedschap.
Als echter het elektrische gereedschap wordt gebruikt
voor andere toepassingen, met afwijkende inzetgereed-
schappen of onvoldoende onderhoud, kan het trillings-
niveau afwijken. Dit kan de trillingsbelasting gedurende
de gehele arbeidsperiode duidelijk verhogen.
Voor een nauwkeurige schatting van de trillingsbelas-
ting moet ook rekening worden gehouden met de tijd
waarin het gereedschap uitgeschakeld is, of waarin het
gereedschap wel loopt, maar niet werkelijk wordt
gebruikt. Dit kan de trillingsbelasting gedurende de
gehele arbeidsperiode duidelijk verminderen.
Leg extra veiligheidsmaatregelen ter bescherming van
de bediener tegen het effect van trillingen vast, zoals:
onderhoud van elektrische gereedschappen en inzetge-
reedschappen, warm houden van de handen, organisa-
tie van het arbeidsproces.