Opgelet:
Elke keer nadat een toets is ingedrukt volgt weer een periode van 8 seconden tijdens
welke een functie kan worden geselecteerd. Als er geen toets wordt ingedrukt, knippert het
LCD-scherm eenmaal ter indicatie dat het instellen beëindigd is. Tijdens het laden kan de
laadstroom niet meer gewijzigd worden en geldt de eerder geselecteerde waarde.
Om een gewijzigde stand te activeren dient de MODE-toets ongeveer 1 seconde lang
ingedrukt te worden ingedrukt. Door vervolgens de MODE-toets in te drukken kan
gewisseld worden tussen de standen "Laden", "Ontladen", "Testen" en "Verversen".
8 seconden nadat de laatste toets
is ingedrukt, knippert het LCD-
scherm ter bevestiging eenmaal
om aan te geven dat de
geselecteerde stand actief is.
Tijdens het laden kan de DISPLAY-toets ingedrukt worden om te wisselen tussen weergave
van laadstroom (in mA), verstreken tijd (in uu:mm), klemspanning (in V) en geaccumuleerde
capaciteit (in mAh of Ah); tevens kan zo een bepaalde stand geselecteerd worden (zie tabel
4).
Zodra de oplaadbare batterij volledig opgeladen is, wordt "Full" op het scherm weergegeven
en kunnen de batterijen worden uitgenomen. Als de oplaadbare batterijen in het laadapparaat
blijven liggen, wordt overgeschakeld op druppelsgewijs laden. De laadstroom van het
druppelladen is ongeveer 5% van de geselecteerde laadstroom en dient ertoe om de batterij in
volledig opgeladen staat te houden.
Opgelet:
De stroom kan niet meer gewijzigd worden zodra de instelling in de regelstand bevestigd
is. Hiermee wordt vermeden dat de stroom abusievelijk gewijzigd wordt tijdens het instellen
van andere oplaadbare batterijen. Om de toegepaste stroom achteraf te wijzigen eerst de
oplaadbare batterijen uitnemen en dan weer opnieuw in de lader plaatsen.
De maximum laadstroom van de andere oplaadbare batterijen wordt gedicteerd door die
van de batterij die het eerst is ingebracht. Als bijvoorbeeld de eerst ingebrachte oplaadbare
batterij is ingesteld op 700 mA laadstroom, dan kunnen de tweede, derde en vierde
oplaad-bare batterijen alleen maar op een maximale stroom van 700 mA laden. Vandaar
dat het is aanbevolen allereerst de batterij met de hoogst benodigde laadstroom in vak 1 te
plaatsen.Om deze beper-king op te heffen moeten de vier oplaadbare batterijen uit de
lader te worden verwijderd.
Om de bedrijfsstand tijdens het laden te wijzigen op de MODE-toets drukken (voor selectie
van alle oplaadbare batterijen), of op de NUMBER-toets en dan de MODE-toets (voor
individuele selectie van oplaadbare batterij). 8 seconden na het indrukken van de laatste
toets, knippert het LCD-scherm eenmaal ter indicatie dat het instellen beëindigd is.
40
Laadstroom: 200 mA
De batterij is volledig opgeladen
Oplaadstand