Bij oppervlaktereiniging de programma-
schakelaar op Vegen met veegrol zet-
ten.
Bij de reiniging van zijranden de pro-
grammaschakelaar op Vegen met vee-
grol en zijbezems zetten.
Vochtige of natte bodem vegen
Ventilator uitschakelen.
Bij oppervlaktereiniging de programma-
schakelaar op Vegen met veegrol zet-
ten.
Bij de reiniging van zijranden de pro-
grammaschakelaar op Vegen met vee-
grol en zijbezems zetten.
Veeggoedcontainer leegmaken
Gevaar
Gevaar voor verwonding! Tijdens het ledi-
gen mogen zich geen personen en beesten
in het zwenkbereik van het veeggoedreser-
voir ophouden.
Gevaar
Gevaar voor kneuzing! Nooit in het hef-
boomstelsel van het legingsmechanisme
grijpen. Niet onder de opgeheven container
gaan staan.
Gevaar
Gevaar voor kantelen! Het apparaat tijdens
het ledigen op een vlak oppervlak zetten.
Programmaschakelaar op Transport
zetten.
.
Veeggoedcontainer omhoog brengen.
Langzaam naar de verzamelbak rijden.
Parkeerrem vastzetten.
Reservoirklep openen: Schakelaar
links indrukken en veeggoedreservoir
leegmaken.
Reservoirklep sluiten: Schakelaar
rechts indrukken (ca. 2 seconden) tot hij
in de eindstand is vergrendeld.
Parkeerrem losmaken.
60
Langzaam van de verzamelbak wegrij-
den.
Veeggoedreservoir tot de eindstand
neerlaten.
Apparaat uitschakelen
Rempedaal induwen en ingedrukt hou-
den.
Parkeerrem vastzetten.
Contactsleutel op '0' draaien en sleutel
uittrekken.
Transport
GEVAAR
Gevaar voor letsels en beschadigingen!
Houd bij het transport rekening met het ge-
wicht van het apparaat.
Contactsleutel op '0' draaien en sleutel
uittrekken.
Parkeerrem vastzetten.
Apparaat aan de vastsjorpunten (4x)
met spankabels, koorden of kettingen
zekeren.
Apparaat aan de wielen met spieën
vastzetten.
Bij het transport in voertuigen moet het
apparaat conform de geldige richtlijnen
beveiligd worden tegen verschuiven en
kantelen.
Opslag
GEVAAR
Gevaar voor letsel en beschadiging! Het
gewicht van het apparaat bij opbergen in
acht nemen.
Stillegging
Als de veegmachine voor langere tijd niet
gebruikt wordt, let dan op de volgende pun-
ten:
Veegmachine op een egaal oppervlak
neerzetten.
Programmaschakelaar op Transport
zetten.
.
Contactsleutel op '0' draaien en sleutel
uittrekken.
Veegmachine tegen wegrollen beveili-
gen.
Veegmachine aan de binnen- en bui-
tenkant reinigen.
Apparaat op een beschutte en droge
plaats neerzetten.
Batterijstekker uit de machine trekken.
Batterij opladen en na ongeveer 2
maanden opnieuw herladen.
Onderhoud
Algemene aanwijzingen
VOORZICHTIG
Beschadigingsgevaar!
De Stoffilter niet uitwassen.
Voor reinigings- en onderhoudswerk-
zaamheden van het apparaat, het ver-
vangen van onderdelen of het ombou-
wen voor een andere functie moet het
apparaat uitgeschakeld, de contact-
sleutel verwijderd en de batterijstekker
uitgetrokken resp. de batterij afgeklemd
worden.
7
NL
-
Reparaties mogen uitsluitend door
–
goedgekeurde klantenservicewerk-
plaatsen of door vaklui voor dit gebied
worden uitgevoerd die met de betref-
fende veiligheidsvoorschriften ver-
trouwd zijn.
Mobiel commercieel geëxploiteerde ap-
–
paratuur dient volgens VDE 0701 op
veiligheid te worden gecontroleerd.
Veegmachine op een egaal oppervlak
neerzetten.
Contactsleutel op '0' draaien en sleutel
uittrekken.
Parkeerrem vastzetten.
Reiniging
VOORZICHTIG
Beschadigingsgevaar! De reiniging van het
apparaat mag niet met een waterslang of
hogedrukstraal gebeuren (gevaar van kort-
sluiting of andere schade).
Reiniging binnenkant apparaat
Gevaar
Verwondingsgevaar! Stofmasker en veilig-
heidsbril dragen.
Apparaat met een doek reinigen.
Apparaat met perslucht uitblazen.
Reiniging buitenkant apparaat
Apparaat met een vochtige, in een mild
zeepsopje gedrenkte doek reinigen.
Instructie: Geen agressieve reinigings-
middelen gebruiken.
Onderhoudsintervallen
Instructie: De bedrijfsurenteller geeft het
tijdstip van de onderhoudsintervallen aan.
Onderhoud door de klant
Instructie: Alle service- en onderhouds-
werken bij onderhoud door de klant, dienen
door een gekwalificeerde vakman uitge-
voerd te worden. Indien nodig kan altijd een
Kärcher-specialist geraadpleegd worden.
Onderhoud dagelijks:
Keerwals en zijborstel controleren op
slijtage en in elkaar gewikkelde ban-
den.
Werking van alle bedieningsonderdelen
controleren.
Apparaat op beschadigingen controle-
ren.
Onderhoud wekelijks:
Hydraulische-oliekoeler reinigen.
Hydraulisch systeem controleren.
Oliepeil van het hydraulisch systeem
controleren.
Remvloeistofpeil controleren.
Pakkingranden op slijtage controleren,
indien nodig vervangen
Reservoirklep controleren en smeren.
Onderhoud na slijtage:
Afdichtlijsten vervangen.
Zijdelingse afdichtstroken bijstellen,
eventueel vervangen.
Veegrol vervangen.
Zijbezems vervangen.
Instructie: Beschrijving zie hoofdstuk On-
derhoudswerkzaamheden.