Opmerking: het uitvoeren van een manometertest wordt
niet aanbevolen omdat deze test onderhevig is aan
omgevingsfactoren en een resultaat oplevert dat niet
fysiologisch van aard is en waarvoor fabrikanten geen
prestatiebereik opgeven.
Vereiste apparatuur (gebruik volledig steriele apparatuur en voer
testen onder steriele omstandigheden uit)
Eén steriele manometer, groot boorgat (bijvoorbeeld 3,5 mm),
met een schaalverdeling in mm (verkrijgbaar in lengtes van
38 cm tot 60 cm)
Een steriele vierwegafsluitkraan
Eén steriele injectiespuit, minimaal 10 ml wordt aanbevolen
Eén steriel injectiespuitfilter, 5 µm
Steriele slangenadapters
Steriele siliconenslangen
Eén steriele mannelijke Luer-connector met een ribbel van
1,6 mm (1/16 inch)
Steriele zoutoplossing
Steriel vloeistofreservoir of waterbad
Apparatuurinstallatie
1 . Vul met behulp van een injectiespuitfilter van 5 µm
de injectiespuit met de steriele zoutoplossing. Het
injectiespuitfilter mag niet opnieuw worden gebruikt als
de injectiespuit opnieuw wordt gevuld. Haal zodra de
injectiespuit is gevuld, het filter van de injectiespuit.
2 . Monteer de manometer, afsluitkraan, injectiespuit en slangen
(afbeelding A-1).
3 . Plaats het uiteinde van de katheters die op de afsluitkraan
zijn aangesloten in het waterbad. Plaats de katheters zodanig
dat de uiteinden niet in contact komen met de zijkanten van
het bad.
4 . Stel de hoogte van de manometer bij, zodat het nulniveau
van de manometer en het vloeistofniveau in het waterbad
zich op hetzelfde niveau bevinden (afbeelding A-5).
5 . Stel de afsluitkraan bij om de injectiespuit op de slang in het
waterbad aan te sluiten (afbeelding A-2).
6 . Spoel met behulp van de injectiespuit de afsluitkraan en
slangen door met steriele vloeistof om het systeem te
ontluchten.
7 . Draai de afsluitkraan om het vloeistoftraject uit de
injectiespuit op de manometer aan te sluiten (afbeelding A-6).
8 . Vul de manometer met de injectiespuit tot minimaal 10 cmH
De manometer op nul zetten
1 . Na het vullen van de manometer draait u de afsluitkraan om
de manometer op het bad aan te sluiten (afbeelding A-7).
2 . Laat het waterpeil in de manometer zakken. Het waterpeil
moet stoppen op het nulniveau van de manometer
(afbeelding A-8).
3 . Stel indien noodzakelijk de hoogte van de manometer bij,
zodat het waterniveau in de manometer en de vloeistof in het
waterbad zich op hetzelfde niveau bevinden.
Testprocedure
1 . Stel de klep, nog steeds ingepakt in de steriele sluiten, af op
de gewenste instelling.
2 . Verwijder de klep uit de steriele verpakking en sluit de klep
aan op de manometer/injectiespuit-constructie met behulp
van de slang die in het waterbad is geplaatst.
55
NL – NEDERLANDS
2
O.