G. ONDERHOUD EN VERZORGING
1. BUITENSCHAAL
Voor de reiniging en verzorging van de buitenschaal van de helm kan water en een
pH-neutraal zeepsop worden gebruikt.
Let op:
Een directe inwerking van motorbrandstoffen, verdunners en oplosmiddelen kan de
structuur van de binnen- en buitenschaal van de helm vernielen. De helm mag ook
niet voor reinigingsdoeleinden met dergelijke stoffen in aanraking komen, omdat dit
tot ernstige schade (ook zonder uitwendig zichtbare symptomen) kan leiden waardoor
de helm niet meer zijn volledige beschermende werking zal kunnen bieden.
2. VIZIER EN ZONNEVIZIER
Voor de verwijdering van verontreinigingen aan de buitenzijde van het vizier worden een
zachte doek en een mild zeepsop (< 20 °C) aanbevolen. Gebruik voor het afdrogen van het
vizier een pluisvrije doek zonder te veel druk uit te oefenen.
Waarschuwing:
Voor de reiniging van vizieren mogen in geen geval benzine, oplosmiddelen, venster-
en glasreinigers of andere alcoholhoudende reinigingsmiddelen worden gebruikt,
omdat deze stoffen het vizier mechanisch beschadigen. Het vizier mag niet worden
blootgesteld aan dergelijke stoffen of aan de dampen ervan!
3. BINNENWERK
De hoofd- en wangkussens kunnen als handwas met een mild zeepsop (bijv. met een sterk
verdund, gangbaar fijnwasmiddel) worden gewassen bij maximaal 30 °C. Laat de vochtige
binnenwerkdelen bij kamertemperatuur en voldoende ventilatie drogen.
Let op:
Breng het binnenwerk pas weer aan in de helm, wanneer dit droog is.
116
4. VENTILATIE
Indien nodig kan de ventilatiekap van de hoofdventilatie verwijderd worden om het
ventilatiemechanisme te reinigen.
1. Ventilatiekap volledig naar achteren bewegen.
2. Grijp onder de achterste rand van de ventilatiekap en
maak deze met een hevelbeweging naar boven toe los.
3. Reinig de ventilatiekap en het ventilatie-mechanisme.
4. Plaats de stift van de beluchtingskap exact in de
insteekvoorziening van het ventilatiemechanisme
en steek de ventilatiekap erin tot een duidelijk
hoorbaar „klikgeluid" waargenomen wordt.
5. OPBERGEN
Berg de helm op in de meegeleverde helmzak op een droge, goed geventileerde en stabiele
plek.
Let op:
Berg de helm op een plek op die niet toegankelijk is voor kinderen en dieren. Boven-
dien zou de helm zo moeten worden weggelegd dat hij niet op de vloer kan vallen.
Beschadigingen die op die manier ontstaan, vallen niet onder de garantiedekking.
NL
117