2.4. Het controleren van de montageplaats
Controleer of het hoogteverschil tussen de binnen- en buitenunits en de lengte van de koelleidingen binnen de volgende afmetingen blijven.
1. CMB-M104, 106, 108, 1012 en 1016V-J1(-TR) (Als de buitenunit een capaciteit heeft van 14 pk (model P350)/12 pk (model (M300) of
minder en 16 poorten of minder worden gebruikt.)
CMB-M108, 1012, 1016V-JA1(-TR), CMB-P1016V-KA1(-TR) (Als er geen sub-BC-controller is aangesloten)
Unit 1
Ⓐ
A
A
a
Ⓒ
Item
Totale leidinglengte
Langste leidinglengte
Tussen buitenunit (warmtebron)
en BC-controller
Tussen binnenunits en
BC-controller
Boven buitenunit
Tussen
(warmtebron)
binnen- en
buitenunits
Onder buitenunit
(warmtebron)
(warmtebron)
Tussen binnenunits en
BC-controller
Tussen binnenunits
Ⓑ
Ⓔ
Ⓒ
b
a
b
d
d
Ⓕ
B
B
c
c
Ⓓ
Ⓒ
(Eenheid: m)
Leidingdeel
Toelaatbare waarde
Mag de maximum-
"A+B+a+b
lengte van de
+c+d"
koelleiding niet
overschrijden *1
165 of minder
"A+B+c"
(Lengte gelijk aan
190 of korter)
"A"
110 of minder
"a" of "b" of
60 of minder *2
"B+c" of "B+d"
"H"
50 of minder
"H1"
40 of minder
15 of minder
"h1"
(10 of minder *3)
30 of minder
"h2"
(20 of minder *3)
Ⓐ
Buitenunit (warmtebron)
Ⓑ
BC-controller (hoofd)
Ⓒ
Binnenunit (Totale capaciteit van binnenunit stroomafwaarts: 15 tot 80)
Ⓓ
Binnenunit (Totale capaciteit van binnenunit stroomafwaarts: 100 tot 250)
Ⓔ
Gepaarde leiding (Modelnaam: CMY-R160-J1)
Ⓕ
Koppelleiding 2 aftakkingen
Opmerkingen:
*1 Zie "Restrictions on piping length" (Maximum- en minimumwaarden
voor leidingen) op P. 3.
*2 Zie de grafiek "Afstand tussen hoofd-BC-controller en verst afgelegen
binnenunit (directe verbinding)". (Wanneer echter model P/M200 of P/M250
binnenunit is aangesloten, is de maximaal toegestane afstand tussen de
BC-controller en de verst afgelegen binnenunit 40 m.)
*3 De waarden tussen haakjes geven de maximumlengte van de leidingen aan
die tijdens de installatie in acht moet worden genomen als de aansluitcapa-
citeit van de binnenunit 200 of hoger is.
*4 In het systeem waarop P/M200-binnenunits of hoger worden aangeslo-
ten, mogen geen aftakkoppelingen of aftakverzamelbuizen worden
gebruikt.
*5 Sluit geen P/M200- of P/M250-binnenunits en andere binnenunitmodel-
len op dezelfde poort aan.
*6 In het systeem waarop P/M100- tot P/M140-binnenunits worden
aangesloten, voegt u de twee poorten samen voordat u ze aansluit.
(Stel DIP SW4-6 op de BC-controller in op ON.)
*7 Het is mogelijk om binnenunits van model P/M100 tot en met P/M140 aan
te sluiten op één poort. (Stel DIP SW4-6 in op OFF.) Merk op dat de
koelcapaciteit iets zal afnemen. (De fabrieksinstelling voor DIP SW4-6 is
OFF.)
Wanneer alleen de units PEFY-P50/63/71/80VMHS2-E worden aangeslo-
ten, moeten de dipswitches SW4-1 en SW4-6 op de BC-controller op ON
worden gezet.
*8 Binnenunits die op dezelfde aftakkoppeling worden aangesloten,
kunnen in verschillende werkingsstanden niet tegelijkertijd worden
bediend.
*9 Wanneer u units PEFY-P50/63/71/80VMHS2-E aansluit op twee poorten,
dient u koppelleidingset CMY-R160-J1 te gebruiken.
Afstand tussen hoofd-BC-controller
en verst afgelegen binnenunit (directe verbinding)
70
60
50
40
30
20
10
0
0
5
10
Hoogteverschil tussen BC-controller
en verst afgelegen binnenunit (m)
*10 Voor het aansluiten van types 15 tot 50 van de binnenunit.
Maak een trompverbinding van de aansluitpoort voor de binnenunit; snij de
leiding daarvoor af op de snijplaats die overeenkomt met de capaciteit van
de binnenunit.
15
11