De haken zijn voorzien van een borgpal. Vergrendel deze
borgpal altijd en ontgrendel hem alleen voor in- of
uitschuiven. De borgpal voorkomt het ongewild
uitschuiven van de ladder.
Zorg ervoor dat beklimming alleen mogelijk is aan de
opgestoken zijde (m.u.v. schuifladder).
Zorg voor een juiste volgorde van uitschuiven: ontgrendel
de bovenladder, schuif deze uit tot de gewenste hoogte en
vergrendel deze vervolgens. Herhaal deze handeling met
de middenladder bij een 3-delige ladder.
Bij inschuiven altijd eerst de middenladder (ontgrendelen,
inschuiven, vergrendelen) en vervolgens de bovenladder
(ontgrendelen, inschuiven, vergrendelen). Let extra op het
tijdig vergrendelen en ontgrendelen van de ladderdelen.
Het losse eind van het optrektouw moet, in de
gebruiksstand van de schuifladder, zijn vastgebonden om
tenminste 2 sporten. Indien mogelijk, loodrecht onder de
optrekinrichting.
Gebruik van de trap of ladder
Belast een trap of ladder niet boven 150 kg (=persoon die
de trap of ladder beklimt inclusief eventuele „bagage‟).
Sta tijdens het verrichten van werkzaamheden altijd met
twee voeten op een trede/sport van de trap of ladder, altijd
met het gezicht naar de ladder/trap toe. Ga nooit met één
voet op de trap of ladder en met de andere voet op
bijvoorbeeld een raamkozijn staan. Reik en leun niet te ver
opzij tijdens werken op een trap of ladder (max. 1
armlengte). Door het verplaatsen van het zwaartepunt uit
het midden van de trap of ladder, kan de trap of ladder
instabiel worden en omvallen (vuistregel: houd uw navel
tussen de stijlen van de trap of ladder). Verplaats een trap
of ladder, indien nodig, wat vaker.
Gebruik een trap of reformladder, in de A-stand, niet als
toegangsmiddel tot een ander (hoger) niveau.
De ladder (enkel, opsteek, schuif) alleen als
toegangsmiddel gebruiken naar een hoger niveau met
veiligheidsmiddelen (bijvoorbeeld ladderuitstap/ borging
aan object).
Stap nooit zijwaarts van een ladder.
Beklim een ladder nooit hoger dan de rode sport of niet
e
hoger dan de 4
sport van boven (de maximale veilige
stahoogte, fig. 5).
Beklim een trap zonder steunbeugel nooit hoger dan de 3
trede van boven.
Beklim een ladder in de A-stand altijd aan de zijde waarbij
het stavlak van de sport horizontaal is, dus niet aan de
zijde met uitgebogen bomen of stabiliteitsbalk (fig. 7).
Ga nooit op beide zijden van de ladder staan (fig. 8).
Voor een 3-delige reformladder geldt:
-
Schuif een 3-delige ladder in de A-stand nooit verder
uit dan de rode sport tot het scharnierpunt (fig. 3).
-
Beklim een 3-delige ladder in de A-stand nooit verder
dan het scharnierpunt (fig. 6).
Trappen/ladders mogen alleen gebruikt worden voor licht
werk met een korte tijdsduur.
Bij een onoverkoombare mogelijkheid tot direct elektrisch
contact gebruik dan deze trap of ladder niet!
Gebruik, buitenshuis, bij dusdanige harde wind
(windkracht 6) of ander ongunstige weersomstandigheden
geen trap of ladder.
Laat een opgestelde trap of ladder nooit onbeheerd achter.
Denk aan (spelende) kinderen.
POWERED BY EXPERIENCE
Sluit, waar mogelijk, ramen en deuren (geen
nooduitgangen) in de directe werkomgeving.
Beklim de trap of ladder met maximaal één hand vrij. Houdt
tijdens het beklimmen/afdalen de trap of ladder goed vast.
Dit altijd met het gezicht naar de trap of ladder toe.
Gebruik de trap of ladder niet als een (werk)brug.
Draag degelijk schoeisel om wegglijden en/of pijnlijk stoten
te voorkomen.
Sta geen lange periodes op een trap of ladder zonder
regelmatig te rusten. Denk eraan vermoeidheid is een
risico!
Gebruik een ladder van de juiste lengte. De ladder dient
minstens één meter uit te steken boven de gewenste sta-
of overstaphoogte (fig. 9).
Gereedschap dat gebruikt wordt op een trap of ladder moet
licht en handig in gebruik zijn.
Voorkom werkzaamheden die een zijwaartse druk op de
trap/reformladder uitoefenen, zoals boren in hard
gesteente. Hierdoor kan de trap/reformladder kantelen.
Houd tijdens de werkzaamheden de trap of ladder met
minimaal één hand vast of neem veiligheidsmaatregelen
als dit niet mogelijk is.
Ga niet met meer dan één persoon op een trap of ladder.
Ga nooit op de steunbeugel van de trap staan.
Verplaats de trap of ladder nooit terwijl er iemand op staat.
Gebruik een trap niet achterstevoren of ondersteboven.
Beklim een enkel oploopbare trap maar aan één kant. Sta
nooit op het achterrek! De oploopbare kant is herkenbaar
aan de horizontale treden. Een dubbel oploopbare trap is
aan beide kanten op te lopen.
Gebruik een ladder niet achterstevoren of ondersteboven.
Dit is te controleren aan de hand van het stavlak van de
sporten dat horizontaal moet zijn.
Sommige ladders zijn voorzien van een los meegeleverde
stabiliteitsbalk. Monteer deze, vóór gebruik, volgens de
bijgevoegde instructie.
Aanvullende veiligheidsinstructies bij het
gebruik van trappen/ladders
Draag geen slobberende kleding of sieraden. Deze kunnen
tijdens het beklimmen of afdalen van de trap of ladder
blijven haken waardoor valgevaar ontstaat.
e
Controleer regelmatig of de voetjes niet zijn versleten.
Versleten voetjes kunnen tot beschadiging van de
ondergrond leiden, of tot uitglijden van de trap of ladder.
Gebruik in het belang van persoonlijke veiligheid alleen
accessoires of hulpmiddelen die door ASC worden
aanbevolen.
Plaats onder aan de trap of ladder geen gereedschap of
andere materialen waarover u kunt vallen.
Til een trap of ladder zwaarder dan 25 kg, altijd met twee
personen.
Opslag ladder/trap op een droge plaats, niet in de volle
zon, en ver van werkzaamheden die de ladder/trap
kunnen beschadigen. (lassen, slijpen,
sloopwerkzaamheden e.d.)
7
5
NL
NL