Foto's maken (Smart Auto)
De camera kan het onderwerp en de opnameomstandigheden bepalen, zodat
u de camera automatisch de beste instellingen voor de compositie kunt laten
selecteren en u alleen nog maar de foto hoeft te maken. De camera kan ook
gezichten detecteren en hierop automatisch scherpstellen, waarna de kleur
en helderheid optimaal worden ingesteld.
Scherpstelbereik (bij benadering)
Zoombalk
18
Schakel de camera in.
Druk op de knop ON/OFF.
De flitser wordt automatisch geactiveerd
en het opstartscherm verschijnt.
U kunt de flitser ook handmatig in- en
uitklappen (de flitser flitst niet als deze
is ingeklapt).
Selecteer de modus A.
Stel het programmakeuzewiel in op A.
Als u de camera op het onderwerp richt,
maakt de camera geluid omdat deze de
compositie bepaalt.
Het pictogram voor de ingestelde
compositie wordt weergegeven rechts
boven in het scherm.
De camera stelt scherp op gedetecteerde
onderwerpen en geeft kaders weer rond
deze onderwerpen.
Aan de linker- en rechterzijde van het
scherm verschijnen zwarte balken.
Deze gebieden worden niet vastgelegd bij
de opname.
Kies de compositie.
Als u de zoomknop naar i (telelens) duwt,
zoomt u in op het onderwerp zodat dit groter
lijkt. Als u de zoomknop naar j
(groothoek) duwt, zoomt u uit op
het onderwerp zodat dit kleiner lijkt.
(De zoombalk, die de zoompositie
aangeeft, verschijnt op het scherm.)