74 | Nederlands
meetwaarden in het huidige meetbereik horen. Deze gedeel-
tes kunnen echter toch in een temperatuurbereik liggen dat
eventueel kan resulteren in letsel. Let daarom altijd op de
weergegeven temperaturen op de verdeelschaal of direct bij
het dradenkruis.
Functies
Aanpassen van de kleurweergave
Afhankelijk van meetsituatie kunnen verschillende kleuren-
paletten de analyse van het warmtebeeld vereenvoudigen en
objecten of de stand van zaken duidelijker op het display af-
beelden. De gemeten temperaturen worden hierdoor niet
beïnvloed. Alleen de weergave van de temperatuurwaarden
verandert.
Voor het wisselen van het kleurenpalet blijft u in de meetmo-
dus en drukt u op de pijltoetsen rechts (10) of links (14).
Overlapping van warmte- en echt beeld
Voor een betere oriëntatie (= ruimtelijke indeling van het
weergegeven warmtebeeld) kan bij evenwichtige tempera-
tuurbereiken bovendien ook een visueel echt beeld worden
ingeschakeld.
Aanwijzing: De overlapping van warmte- en echt beeld is bij
een afstand van 0,55 m nauwkeurig dekkend. Bij afwijkende
afstanden tot het meetobject kan er vanwege het principe
een verplaatsing tussen warmte- en echt beeld ontstaan. De-
ze verplaatsing kan met de GTC Transfer Software worden
gecompenseerd.
Het meetgereedschap biedt u de volgende mogelijkheden:
– 100 % infraroodbeeld
Uitsluitend het warmtebeeld wordt weergegeven.
– Beeld in beeld
Het weergegeven warmtebeeld wordt afgesneden en het
omringende gedeelte wordt als echt beeld weergegeven.
Deze instelling verbetert de ruimtelijke indeling van het
meetbereik.
– Transparantie
Het weergegeven warmtebeeld wordt transparant over
het echte beeld gelegd. Zo kunnen objecten beter worden
herkend.
1 609 92A 4UF | (14.01.2021)
Door op de pijltoetsen omhoog (7) of omlaag (12) te druk-
ken kunt u de instelling selecteren.
Verdeelschaal vastzetten
De aanpassing van de kleurverdeling in het warmtebeeld ge-
beurt automatisch, maar kan door op de rechter
functietoets (9) te drukken worden vastgezet. Dit maakt het
mogelijk om warmtebeelden te vergelijken die onder ver-
schillende temperatuuromstandigheden werden opgenomen
(bijv. bij de controle van meerdere ruimtes op koudebrug-
gen), of het verbergen van een extreem koud of heet object
in het warmtebeeld dat het beeld anders zou vertekenen
(bijv. radiator als heet object bij het zoeken naar koudebrug-
gen).
Om de verdeelschaal weer naar automatisch te schakelen,
drukt u opnieuw op de rechter functietoets (9). De tempera-
turen gedragen zich nu weer dynamisch en passen zich aan
de gemeten minimum- en maximumwaarden aan.
Meetfuncties
Om verdere functies op te vragen die u kunnen helpen bij de
weergave, drukt u op de toets Func (8). Navigeer in de weer-
gegeven opties met de pijltoetsen links (14) of rechts (10)
om een functie te selecteren. Selecteer een functie en druk
opnieuw op de toets Func (8).
De volgende meetfuncties staan ter beschikking:
– <Automatisch>
De kleurverdeling in het warmtebeeld gebeurt automa-
tisch.
– <Warmtezoeker>
In deze meetfunctie worden alleen de warmere tempera-
turen in het meetbereik als warmtebeeld weergegeven.
Het gedeelte buiten deze warmere temperaturen wordt
als echt beeld in grijstinten weergegeven. De weergave in
grijstinten verhindert dat gekleurde objecten abusievelijk
met temperaturen in verbinding worden gebracht (bijv.
rode kabel in schakelkast bij het zoeken naar oververhitte
bouwelementen). Pas de verdeelschaal met de pijltoets
omhoog (7) en omlaag (12) aan. Het weergegeven tem-
peratuurbereik wordt daardoor als warmtebeeld vergroot
of verkleind. Het meetgereedschap meet minimum- en
maximumtemperaturen verder mee en geeft deze aan de
uiteinden van de verdeelschaal (h) weer.
Bosch Power Tools