9.2 Veiligheidsthermostaat
Een onjuiste bediening van de oven of
defecte componenten kunnen gevaarlijke
oververhitting veroorzaken. Om dit te
voorkomen is de oven voorzien van een
veiligheidsthermostaat die de stroomtoevoer
onderbreekt. Zodra de temperatuur is
gedaald, wordt de oven automatisch weer
ingeschakeld.
9.4 Ovenfuncties
Symbool
Ovenfuncties
Uit-stand
Boven + onder‐
warmte
Onderwarmte
Vochtig bakken
Grillen
Echte hetelucht
Ontdooien
9.3 Koelventilator
Als de oven in werking is, wordt de
koelventilator automatisch ingeschakeld om
de oppervlakken van de oven koel te houden.
Als u de oven uitschakelt, zorgt u ervoor dat
beide knoppen voor de ovenfuncties en
temperatuur in de uit-stand staan. Anders zal
de koelventilator blijven werken.
Toepassing
De oven is uit.
Voor het bakken en roosteren op één ovenniveau.
Voor het bakken van taarten met een krokante bodem en het
bewaren van voedsel.
Deze functie is ontworpen om tijdens de bereiding energie te
besparen. Raadpleeg voor de kookinstructies het hoofdstuk
'Aanwijzingen en tips', Vochtig bakken. De ovendeur moet tij‐
dens het koken gesloten zijn, zodat de functie niet wordt on‐
derbroken en de oven werkt met de hoogst mogelijke energie-
efficiëntie. Bij het gebruik van deze functie kan de tempera‐
tuur in de ruimte verschillen van de ingestelde temperatuur.
Het verwarmingsvermogen kan worden verminderd. Zie voor
algemene aanbevelingen voor energiebesparing het hoofd‐
stuk 'Energie-efficiëntie', Oven - Energiebesparing. Deze
functie wordt gebruikt om de energie-efficiëntieklasse vast te
stellen overeenkomstig EN 60350-1.
Om plat voedsel te grillen en brood te roosteren
De maximale temperatuur voor deze functie is 210°C.
Voor het bakken op maximaal twee rekniveaus tegelijk en om
voedsel te drogen. Stel de temperatuur 20 - 40 °C lager in
dan voor Boven + onderwarmte.
Om voedsel te ontdooien (groenten en fruit). De ontdooitijd is
afhankelijk van de hoeveelheid ingevroren voedsel en de
grootte daarvan.
NEDERLANDS
55