Pagina 62
BRAIN 15
Gids voor de installateur
7.3. Geheugenopslag encoder met BUS-aansluiting
Om een encoder met BUS-technologie op de besturingseenheid
aan te sluiten hoeven enkel de twee draden van de encoder op
klemmenbord J10 te worden aangesloten. Het klemmenbord heeft
geen polariteit, maar de aansluitvolgorde bepaalt met welke vleugel
de encoder wordt geassocieerd. Controleer de status van led DL2 om
na te gaan of de associatie vleugel - encoder correct is.
DL1
DL2
DL3
De onderstaande tabel bevat een overzicht van de verschillende
leds op de encoder.
LED
AAN
Voeding
Voeding aanwezig
aanwezig
DL1
en BUS
communiceert
communiceert
niet (bijv. fout
met de kaart
Met vleugel 1
DL2
geassocieerde
encoder
Aflezen impulsen
DL3
/
beweging van de
8. OPSLAG IN GEHEUGEN RADIOCODERING
De apparatuur is voorzien van een geïntegreerd decoderingssyste-
em met twee kanalen. Met dit systeem kan, door middel van een
aanvullende ontvangstmodule (Fig. 3 ref. a) en afstandsbedienin-
gen met dezelfde frequentie, zowel de volledige opening (OPEN
A) als de gedeeltelijke opening (OPEN B) van het automatische
systeem in het geheugen worden opgeslagen.
Er kan slechts één radiocodering per keer worden gebru-
ikt.
Om van één codering naar een andere over te schakelen
moet de bestaande worden gewist (zie paragraaf over het
wissen), en de opslagprocedure worden herhaald.
J10
KNIPPERT
UIT
Voeding en
maar BUS
communicatie BUS
ontbreken (bijv.
geen of gestoorde
bekabeling)
aansluiting)
Met vleugel 2
/
geassocieerde
encoder
tijdens de
Vleugel niet in
beweging
vleugel
8.1. 868-afstandsbedieningen in het geheugen
opslaan
Er kunnen max. 250 codes in het geheugen worden
opgeslagen, verdeeld tussen OPEN A en OPEN B.
1.
Druk op de afstandsbediening de knoppen P1 en P2 in en
houd ze tegelijkertijd ingedrukt.
2.
De led van de afstandsbediening begint snel te knipperen.
3.
Laat beide knoppen los.
4.
Druk op de LOGIC-knop (SW3) of de SPEED-knop (SW2)
om respectievelijk de volledige opening (OPEN A) of de
gedeeltelijke opening (OPEN B) in het geheugen op te
slaan, en houd daarbij tevens de SETUP-knop (SW1) in-
gedrukt. De bijbehorende led begint langzaam te knipperen
gedurende 5 sec.
5.
Laat beide knoppen los.
6.
Druk binnen deze 5 sec., terwijl de led van de afstan-
dsbediening nog knippert, op de gewenste knop op de
afstandsbediening, en houd hem ingedrukt (de led van de
afstandsbediening blijft branden).
7.
De led op de kaart blijft 1 seconde lang branden om ver-
volgens te doven, waarmee wordt aangegeven dat opslag
heeft plaatsgevonden.
8.
Laat de knop van de afstandsbediening los.
9.
Druk de knop van de afstandbediening die in het geheugen
is opgeslagen twee keer kort achter elkaar in.
Het automatische systeem zal de poort openen. Zorg
ervoor dat het automatische systeem niet wordt
gehinderd door personen of voorwerpen.
Om verdere afstandsbedieningen toe te voegen, moet de code van
de knop van de afstandsbediening die in het geheugen is opgesla-
gen worden overgezet op de toe te voegen afstandsbedieningen,
volgens de volgende procedure:
• Druk op de in het geheugen opgeslagen afstandsbediening de
knoppen P1 en P2 in en houd ze tegelijkertijd ingedrukt.
• De led van de afstandsbediening begint snel te knipperen.
• Laat beide knoppen los.
• Druk op de in het geheugen opgeslagen knop en houd hem
ingedrukt (de led van de afstandsbediening blijft branden).
• Houd de afstandsbedieningen in de buurt, druk op de bijbeho-
rende knop van de toe te voegen afstandsbediening en laat hem
pas los nadat de led van de afstandsbediening twee keer heeft
geknipperd, om aan te geven dat opslag heeft plaatsgevonden.
• Druk de knop van de afstandbediening die in het geheugen is
opgeslagen twee keer kort achter elkaar in.
Het automatische systeem zal de poort openen. Zorg
ervoor dat het automatische systeem niet wordt
gehinderd door personen of voorwerpen.
Fig. 3