NEDERLANDS
BESCHRIJVING
De afzuigkap kan in de filter- en in de afzuigversie geïnstalleerd worden. Filterversie (Afb. 1): de afzuigkap zuigt de met
verbrandingsgassen en onaangename luchtjes doordrongen kooklucht af en zuivert de lucht via de vetfilters en de
koolstoffilters waarna de schone lucht weer in de ruimte geblazen wordt. Om ervoor te zorgen dat de werking voortdurend
doeltreffend is moeten de koolstoffilters regelmatig vervangen worden. De koolstoffilters zijn niet bijgeleverd. Afzuigversie
(Afb. 2): de afzuigkap zuigt de met verbrandingsgassen en onaangename luchtjes doordrongen kooklucht af en zorgt ervoor
dat de lucht door de vetfilters gaat en vervolgens via een afvoerpijp rechtstreeks naar buiten geleid wordt.Bij deze versie
is de toepassing van koolstoffilters niet nodig.
Bepaal vanaf het begin het type installatie (filter- of afzuigversie).Voor een grotere doeltreffendheid adviseren wij
u om (indien mogelijk) de afzuigkap in de afzuigversie te installeren.
INSTALLATIE
LET OP: De installatie kan het beste overgelaten worden aan vakmensen.
INSTALLATIE IN DE AFZUIGVERSIE:
1.
alvorens de afzuigkap te bevestigen moet u eerst de pijp voor de luchtafvoer naar buiten in orde maken. Gebruik
een afvoerpijp die de volgende eigenschappen heeft: - minimum benodigde lengte; - zo min mogelijk bochten (maximaal
toegestane hoek van de bochten: 90°); - materiaal dat goedgekeurd is volgens de voorschriften (afhankelijk van het land);
- binnenkant zo glad mogelijk. Er wordt bovendien geadviseerd om drastische veranderingen van de doorsnede van de
pijp te vermijden (geadviseerde diameter: 150 mm). Om de lucht naar buiten af te voeren moet u alle andere aanwijzingen
die op het blad "Opgelet" staan opvolgen.
2.
Zorg voor geschikte elektrische voeding. Om de elektrische aansluiting tot stand te brengen moet u alle andere
aanwijzingen die op het blad "Opgelet" staan opvolgen.
3.
Maak in de bodem van het hangend kastje de opening waarin de kap geplaatst moet worden (Afb. 3). Het onderste
oppervlak van het hangende kastje moet een dikte hebben van 16 mm. Controleer of de bevestigingslipjes (Afb. 4) van
de bovenkast goed geplaatst zijn op een hoogte die gepast is aan de bodemdikte van de kast. Ingeval de afstand kleiner
mocht zijn dan de dikte, dan wordt de afstand vergroot door de 2 overeenkomstige schroeven aan de binnenkant van
het apparaat losgedraaid.
4.
Het apparaat in de openig onderin het hangend kastje steken (Afb. 3).
5.
De 2 schroeven in het toestel bevestigen (Afb. 5) tot het goed vastzit op de onderkant van het kastje. Voorkom
het de twee schroeven overmatig stevig vast te draaien, zodat de metalen beugeltjes in de juiste positie blijven.
6.
Verbind de luchtafvoerpijp met de luchtafvoeropening van de kap; gebruik een buigzame slang en zet deze aan
de luchtuitgang van de afzuigkap vast met een metalen bandje (slang en bandje worden niet bijgeleverd). De elektrische
aansluiting uitvoeren.
INSTALLATIE IN DE FILTERVERSIE:
Verricht de installatie volgens de instructies voor de afzuigversie (zie punt 2, 3, 4, 5), en ga daarna verder met de
onderstaande instructies.
Sluit een buigzame slang aan op de luchtuitgangsopening van de wasemkap, zodat hij de lucht tot de bovenkant van
het bovenkastje voert; zet de pijp vast met een metalen band (pijp en en band worden niet meegeleverd). Breng de elektrische
aansluiting tot stand.
Controleer of de koolstoffilter al geïnstalleerd werd; hem eventueel zoals volgt monteren: het metalen paneel openen
en de vetfilter verwijderen (Afb. 6); de koolstoffilter installeren: leg het koolstoffilter op de motorgroep, zodanig dat de
pennen samenvallen; draai het koolstoffilter totdat het geblokkeerd wordt (Afb. 7).
De vetfilter opnieuw monteren en het metalen paneel sluiten.
DEMONTAGE VAN HET APPARAAT
Ondersteun het apparaat altijd tijdens de volgende handelingen.
Draai de 2 schroeven aan de binnenkant van het apparaat los (Afb. 5). Verplaats de 2 lipjes in binnenwaartse richting
van het apparaat met gebruik van de daarvoor bestemde inkepingen (Afb. 8). Trek het apparaat uit de zitting.
WERKING
Afhankelijk van de versies is het apparaat uitgerust met de volgende bedieningselementen:
Bedieningselementen van Afb. 9:
A) verlichting uit.
B) verlichting aan.
C) Mindert de snelheid van de motor, tot de nulsnelheid wordt bekomen. Indien hij 2" lang wordt ingedrukt wanneer het
Filteralarm actief is, zet hij de UREN-telling terug op nul.
D) Schakelt de motor in (op de laatst gebruikte snelheid) en verhoogt de snelheid van de motor tot de maximale snelheid
wordt bereikt.