6.
DEFECTEN / OPLOSSINGEN
Hieronder vindt u een lijst met mogelijke defecten en oplossingen. Alle problemen geven aanleiding tot een
abnormale werking van de brander. In de meeste gevallen gaat bij een probleem het lampje branden van
de manuele herbewapeningsknop van de controle- en bedieningsdoos (5, fig. 1, blz. 2).
Als dat lampje brandt, kan de brander opnieuw worden opgestart door een eenvoudige druk op de knop.
Is er een normale ontsteking dan kan deze onverwachte branderstop toegeschreven worden aan een occa-
sioneel probleem. Indien de brander daarentegen opnieuw in veiligheid gaat (vergrendelt), gelieve de hier-
onder opgenomen tabel te raadplegen.
DEFECTEN
De
brander
ont-
steekt niet bij de slui-
ting
van
de
limietthermostaat.
De brander blijft in
de fase van voorven-
tilatie.
De
brander
door-
loopt de fases van
voorventilatie en ont-
steking
normaal
maar gaat in veilig-
heid (vergrendelt) na
± 5 sec.
Gele vlam.
De
brander
start
maar met een ver-
traagde ontsteking.
WAARSCHUWING
De fabrikant is niet verantwoordelijk in geval van onconform gebruik, slechte afstelling en niet naleving van
de aanwijzingen vervat in dit document.
3192
MOGELIJKE OORZAKEN
Geen elektrische voeding
(Geen stroom).
Voorverwarmer of thermostaten kapot.
De aansluitingen van de elektronische
controledoos zijn niet correct.
Vergrendeling als hij niet uitgaat (B,
blz. 10).
De voorverwarmer detecteert vreemd
licht (led 1 aan).
De voorverwarmer is vuil.
De voorverwarmer is defect.
De vlam haakt af of wordt niet ge-
vormd.
Verstuiver vuil of versleten.
Verkeerd luchtdebiet.
Pompdruk niet goed ingesteld.
Luchtopening verstopt.
Afvoercircuit rookgassen verstopt.
Ontstekingselektroden slecht ge-
plaatst.
Te sterk luchtdebiet.
Verstuiver vuil of beschadigd.
Check de spanning aan het klemmen-
bord L1 - N van de 7-polige mannelijke
stekker.
Check de zekeringen.
Controleer of de veiligheidsthermostaat
niet vergrendeld is.
Vervangen.
Controleer en verbind alle aansluitingen
goed.
Servicedienst raadplegen.
Verwijder de lichtbron.
Reinigen.
Vervangen.
Druk en debiet van de brandstof
checken.
Luchtdebiet checken.
Verstuiver vervangen.
Bobijn van de elektromagneet checken.
Vervangen.
Luchtdebiet afstellen.
Druk en debiet van de brandstof controle-
ren en afstellen volgens hetgeen in deze
handleiding vermeld is.
Reinigen.
Reinigen.
Afstellen zoals opgegeven in deze
handleiding.
Afstellen zoals opgegeven in deze
handleiding.
Vervangen.
11 NL
OPLOSSINGEN