INsTAllATIE
INsTAllATIE
9.
Installatie
9.1
Aanwijzingen voor montage en voorbereiding
Neem de volgende aanwijzingen voorafgaand aan montage in
acht.
9.1.1 Aansluitvermogen reduceren
Door omzetten resp. ver wijderen van bruggen op de
aansluitklemmen kan de aansluitcapaciteit, in combinatie met
een reductie van de ladingsgraad van de oplaadregelaar, met
drie stappen worden gereduceerd (zie het hoofdstuk „Technische
gegevens", paragraaf Aansluitvermogen reduceren). Voer
bekabeling en zekering zo uit dat die geschikt zijn voor het
maximale vermogen van het toestel.
Levensgevaar door elektrische schok!
Een 1-fase aansluiting mag conform technische
voorschriften van energiebedrijven uitsluitend tot
2 kW (ETW 180) worden uitgevoerd.
9.1.2 Laadgraad reduceren
Op de elektronische oplaadregelaar bevindt zich de jumper
X17, waarmee de oplaadgraad van het accumulatorgedeelte
in combinatie met het aanpasbare aansluitvermogen in vier
standen (stand I, II, III en IV) kan worden gezet. In de fabriek is
een oplaadgraad ingesteld van 100 % (stand I). Als de jumper op
een andere pennenrij wordt geplaatst, ontstaat een gereduceerde
oplaadgraad (de uitschakeltemperatuur van de elektronische
oplaadregelaar wordt verlaagd).
Elektronische oplaadregelaar
V4
X17
72
|ETW 120, 180, 240, 300, 360, 420, 480 electronic
X16
A1
A1 Elektronische oplaadregelaar
X16 Jumper voor het in vier stappen aanpassen van het
stuursignaal.
X17 Jumper voor capaciteitsreductie in vier stappen.
V4 Bedrijfs- en storingsindicator.
9.1.3 Storingsgedrag van de elektronische oplaadregelaar
De oplaadregelaar van het toestel is in de fabriek ingesteld op
een „positief storingsgedrag (80 % PS)", dat wil zeggen dat het
toestel volledig wordt opgeladen als de oplaadregelaar defect
raakt (bijvoorbeeld bij uitval van het stuursignaal).
O m s c h a k e l i n g o p e e n „ n e ga t i e f s t o r i n g s ge d r a g "
(warmteaccumulatoren worden niet opgeladen) is mogelijk
door de jumper X16 om te steken op „80 % NS", als het toestel is
aangesloten op een digitale oplaadregeling.
9.1.4 Bedrijf met oplaadregelaar
Neem de van toepassing zijnde aanwijzingen in de handleiding
van de oplaadregelaar in acht.
9.1.5 Stuursignaal
De elektronische oplaadregelaar kan op verschillende
stuursignalen (ED) van aansturingen worden aangesloten en kan
zodoende ook worden geïntegreerd in bestaande installaties.
In de fabriek is de oplaadregelaar ingesteld op een AC-stuursignaal
(wisselspanningssignaal op de klemmen „A1+A2") met 80 % ED.
Door omsteken van jumper X16 kunnen andere ED-signalen
(68/72, 37/40 %) worden gekozen. Dat is noodzakelijk als het
toestel wordt geïntegreerd in een bestaande installatie, die met
een van die ED-signalen de oplading aanstuurt.
Aansluiting op het DC-stuursignaal (X3)
Als de installatie werkt met een oplaadregeling met een DC-
stuursignaal (gelijkspanning 0,91 V – 1,43 V), moet het stuursignaal
op de in de fabriek afgedekte stuurklemmen „DC + (pluspool) en
DC – (minpool)" worden aangesloten (let op de polariteit!).
Levensgevaar door elektrische schok!
Sluit het 230 V AC-stuursignaal nooit aan op de
klemmen „DC + en DC -". De oplaadregelaar raakt
dan defect.
9.1.6 Vermogensaanpassing conform nominale oplaadduur
(zie „Technische gegevens – Vermogensaanpassing")
Door omzetten resp. ver wijderen van bruggen op de
aansluitklemmen kan de aansluitcapaciteit worden aangepast aan
de door de energiebedrijven vastgestelde nominale oplaadduur.
www.stiebel-eltron.com