4 .
Houd de inbrenghuls op zijn plaats terwijl u met een
operatiemesje de incisie iets langer maakt en met een
pincet het subcutaan weefsel dilateert .
5 .
Leid een voerdraad van maximaal 0,97 mm (0,038 inch)
door de inbrenghuls . Verwijder de inbrenghuls terwijl u
druk op de lies uitoefent om de hemostase te handhaven .
6 .
Laad het Prostar XL instrument van achteren voorzichtig
op de voerdraad totdat de voerdraaduitgangspoort zich
net boven de huidlijn bevindt . Verwijder de voerdraad .
Blijf het Prostar XL instrument opvoeren totdat de
cilinder zich net boven de huidlijn bevindt .
7 .
Ontgrendel het aanzetstuk door met duim en wijsvinger
op de koppelstukken te drukken . Nadat het aanzetstuk
ontgrendeld is, draait u het aanzetstuk terwijl u de
cilinder onder een hoek van maximaal 45 graden
voorzichtig opvoert .
8 .
Er druppelt gelijkmatig en aanhoudend bloed uit het
specifieke markeringslumen wanneer het Prostar XL
instrument juist is gepositioneerd (zie afbeelding 2) . Er
kan ook bloed druppelen uit het lumen/de lumina met
hechtdraad, maar dit vormt geen indicatie voor de juiste
positionering van het instrument en de naaldplaatsing .
Klem het hechtdraadlumen niet af met een vaatklem
of ander instrument. Doet u dat toch, dan wordt de
hechtdraadplaatsing verhinderd.
Afbeelding 2
9 .
Zet het aanzetstuk weer op zijn plaats vast .
9 .1 .
Als er geen aanhoudend bloed (lumenmarkering)
uit het specifieke markeringslumen lijkt te
druppelen, trekt u het instrument terug om de
markeringspoort bloot te leggen . Spoel het
markeringslumen door om te controleren of het
open is en ga vervolgens door met het voorzichtig
opvoeren van het Prostar XL instrument terwijl u
de cilinder draait .
9 .2 .
Als er geen aanhoudende markering wordt
verkregen, verwijdert u het Prostar XL instrument
en past u een conventioneel compressieprotocol
toe of vervangt u het Prostar XL instrument door
een inbrenghuls van de geschikte maat .
9 .3 .
Plaats de naalden pas als er aanhoudend bloed
uit het specifieke markeringslumen druppelt .
naaldplaatsing
1 .
Controleer of de koppelstukken opnieuw aangrijpen en
juist op de vergrendelende inkepingen in het aanzetstuk
zijn uitgelijnd (vergrendeld) .
2 .
Houd het aanzetstuk van het instrument met uw linkerhand
op zijn plaats onder een hoek van maximaal 45 graden .
3 .
Draai met de rechterhand het handvat linksom om het
te ontgrendelen .
4 .
Controleer of bloedmarkering wordt gehandhaafd .
5 .
Trek het handvat van het aanzetstuk weg om de naalden
te plaatsen (zie afbeelding 3) .
RELEASED
6 .
7 .
8 .
9 .
10 . Als aanzienlijke weerstand voelbaar is voordat de
11 .
Hechtdraadmanagement
1 .
2 .
28
Afbeelding 3
AIs u bij het draaien van het handvat weerstand
ondervindt, mag u de naalden niet proberen te plaatsen .
Aanzienlijke weerstand duidt erop dat het aanzetstuk
niet juist is gepositioneerd . Zie 'neeDLe BAcK-DoWn'-
tecHnIeK om de juiste positionering van het aanzetstuk
te verzekeren .
Klem het hechtdraadlumen niet af met een vaatklem
of ander instrument. Doet u dat toch, dan wordt de
hechtdraadplaatsing verhinderd.
Blijf aan het handvat trekken totdat de naaldtippen uit
de top van de cilinder tevoorschijn komen .
Terwijl u het instrument stabiel op zijn plaats houdt,
controleert u of alle vier naalden zichtbaar zijn in het
aanzetstuk .
naaldtippen uit de top van de cilinder tevoorschijn
komen of als niet alle vier naalden worden geplaatst,
staakt u de naaldplaatsing . Zie 'neeDLe BAcK-DoWn'-
tecHnIeK om de 'needle back-down'-procedure
te verrichten .
Verwijder achtereenvolgens de achterste en voorste
naald(en) met een vaatklem en gebruik daarbij het
trechtervormige aanzetstuk als fulcrum om het verwijderen
van de naalden te vergemakkelijken (zie afbeelding 4) .
Afbeelding 4
Fulcrum-
Nadat de naalden uit het aanzetstuk zijn verwijderd,
trekt u de hechtdraad aan door de hechtdraaduiteinden
op gelijke lengte te trekken en vervolgens aan
te spannen totdat weerstand voelbaar is . Snijd
de hechtdraaduiteinden dicht bij de naalden af .
Werp de naalden weg in overeenstemming met het
ziekenhuisbeleid .
Trek het Prostar XL instrument terug en zorg hierbij
dat de hechtdraden die tijdens deze stap uit het
aanzetstuk komen toegankelijk blijven . Creëer een
'boogpees'-effect met de blootgelegde hechtdraad
door de Prostar XL instrumenthuls van u vandaan te
buigen en de hechtdraaduiteinden die uit het aanzetstuk
komen, aan te spannen (zie afbeelding 5) . Hierdoor
wordt voorkomen dat de hechtdraden rond de huls
worden gewikkeld .
punt