Om de stekkers er later uit te trekken, drukt u op
NL
de toets PUSH voor de bijbehorende XLR-jack.
B
2) Sluit op de XLR-uitgangen (11) b.v. de ingangen
van de versterker aan.
3) Plug ten slotte de netstekker van het netsnoer (10)
in een stopcontact (230 V~ / 50 Hz).
5 Bediening
Om inschakelploppen te vermijden, schakelt u de
apparaten van de audio-installatie in de onderstaande
volgorde in:
1. de signaalbronnen
2. de ARM-88 met de schakelaar POWER (9)
3. de eindversterkers
Na het inschakelen van de signaalrouter licht de
groene LED (1) op van de laatst geselecteerde ingang
en de rode LEDʼs (2) van de uitgangen, naar welke het
ingangssignaal geschakeld is. De laatste geselec-
teerde toewijzing is ingesteld. Bij de eerste ingebrui-
kneming is de toewijzing toevallig.
Na het gebruik van de audio-installatie schakelt u
de eindversterkers eerst uit.
5.1 De ingangen naar de uitgangen schakelen
Voor het gebruik van de audio-installatie moeten de
audio-ingangen
gewenste audio-uitgangen geschakeld worden.
1) Selecteer met de toetsen CHANNEL SELECT (4)
op het bedieningspaneel INPUT de eerste ingang.
De groene LEDʼs (1) duiden de geselecteerde in-
gang aan.
De rode LEDʼs (2) geven nu aan, naar welke uit-
gangen de geselecteerde ingang geschakeld is.
2) Om een uitgang toe te voegen, selecteert u met
de toetsen CHANNEL SELECT (3) op het bedie-
ningspaneel OUTPUT de gewenste uitgang, zodat
de betreffende rode LED knippert.
3) Druk op de knop ADD/ DEL (7). De rode LED knip-
pert nu sneller. Om op te slaan, drukt u op de toets
STORE (6), zodat de LED van de toegevoegde uit-
gang continu oplicht.
4) Het deselecteren van een uitgang gebeurt op net
dezelfde wijze: Selecteer de uitgang met de toetsen
CHANNEL SELECT (2), druk op de toets ADD/ DEL
en druk op de toets STORE om op te slaan, zodat
de LED van de te deselecteren uitgang uitgaat.
5) Herhaal de bedieningsstappen voor alle andere
ingangen.
5.2 Het uitgangsniveau instellen
Stel het uitgangsniveau van de uitgangen (11) met de
betreffende regelaars OUTPUT LEVEL (8) optimaal in
voor de nageschakelde apparaten. Gebruik hiervoor
een schroevendraaier. Het niveau kan tussen nul en
het dubbele van het ingangsniveau worden ingesteld.
20
van
de
signaalrouter
5.3 Presets opslaan
Voor diverse toepassingen kunnen acht verschillende
toewijzingen worden opgeslagen. Op pagina 3 kunt u
in de tabellen (of beter op een kopie van de pagina) de
opgeslagen presets invoeren. Zo hebt u later steeds
een overzicht van alle presets, zonder op de signaal-
router de presets met veel moeite te moeten opvragen.
1) Voer eerst conform hoofdstuk 5.1 de gewenste toe-
wijzing voor de 1ste preset door.
2) Schakel met de toets PRESET (5) naar de presetmo-
dus, zodat de blauwe LED boven deze toets oplicht.
De groene LEDʼs (1) geven nu het geselec-
teerde presetgeheugen aan. De rode LEDʼs (2)
geven aan, welke geheugenplaatsen bezet zijn.
3) Selecteer de geheugenplaats met de toetsen CHAN-
NEL SELECT (4). Om op te slaan houdt u de toets
STORE (6) ingedrukt tot de overeenkomstige rode
LED (2) oplicht.
4) Om de presetmodus uit te schakelen, houdt u de
toets PRESET ingedrukt, zodat de LED van de
toets uitgaat.
5.4 Presets wissen
Als de acht presetgeheugens bezet zijn (in de preset-
modus lichten alle rode LEDʼs A – H op), moet u eerst
een geheugen wissen, alvorens een andere preset te
kunnen opslaan:
naar
de
1) De presetmodus moet ingeschakeld zijn, zodat de
blauwe van de toets PRESET (5) oplicht. Indien
niet, drukt u op de toets PRESET.
2) Selecteer het te wissen geheugen met de toetsen
CHANNEL SELECT (4) op het bedieningspaneel
INPUT. De groene LEDʼs (1) geven het geselec-
teerde geheugen aan.
3) Om te wissen houdt u de toets STORE (6) inge-
drukt. Druk dan bijkomend op de toets ADD/ DEL
(7), zodat de betreffende rode LED (2) uitgaat.
5.5 Presets laden
1) Om een opgeslagen preset op te roepen, moet de
presetmodus ingeschakeld zijn, zodat de blauwe
LED van de toets PRESET (5) oplicht. Indien niet,
drukt u op de toets PRESET.
2) Selecteer de gewenste preset met de toetsen CHAN-
NEL SELECT (4) op het bedieningspaneel INPUT.
De groene LEDʼs (1) geven het geselecteerde
geheugen aan.
3) Druk op de knop ADD/ DEL (7). De blauwe LED van
de toets PRESET gaat even uit. Daarna is de pre-
set geladen.
4) Om voor de geladen preset de toewijzing van de in-
en uitgangen aan te geven, schakelt u de preset-
modus uit met de toets PRESET, en selecteert u
met de toetsen CHANNEL SELECT (4) een voor
een de ingangen op het bedieningspaneel INPUT.
De toegewezen uitgangen worden elk door de rode
LEDʼs (2) aangegeven.