Bediening
– 12 V Deep Cycle: Deze accu's zijn normaal
gesproken ook als "Deep Cycle" of "Marine"
gekenmerkt. Accu's van dit type zijn normaal ge-
sproken groter dan andere accutypes. Deze le-
vert minder kortstondige energie, maar daarvoor
een langer aanhoudende energietransmissie.
Deze accu's houden tal van ontladingscycli uit.
– 12 V AGM / gel: Het accutype AGM is normaal
gesproken een goede Deep Cycle accu. Zij heb-
ben de beste "levensduur" als ze weer worden
opgeladen, voordat ze meer dan 50 % werden
ontladen. Bij volledige ontlading houdt deze
ongeveer 300 laadcycli uit. Het accutype GEL
lijkt op het accutype AGM. De spanning bij het
hernieuwd laden is lager dan bij de andere
loodzuur-accu's. Als u voor een gel-accu de
foute lader gebruikt, moet u rekening houden
met een verminderd vermogen resp. een ver-
korting van de levensduur.
– 6 V Regular: Deze modus kiest u voor gangbare
6 V accu's.
Charge-Start-toets
een keuze te maken tussen de volgende opties:
– Fast Charge: snel laden (aanbevolen bij lage
omgevingstemperaturen / winter)
– Normal Charge: normaal laadproces (normale
snelheid)
– Start: levert kortstondig 75 Ampère, om een
zwak geladen of lege accu voor het starten
van de motor te overbruggen
Let op: Modus kan alleen worden beëindigd door
het trekken van de stroomkabel
Starterfunctie gebruiken
sluitingen zoals beschreven en in de aangegeven
volgorde uit. Anders kan de elektronica van het
voertuig beschadigd raken.
Bij een omgang welke tegenstrijdig is met de aange-
geven informatie, is dit op eigen gevaar en verant-
woordelijkheid.
46 NL/BE
: Gebruik deze toets om
3
.
9
Voer per sé alle aan-
Let op: Deze functie is niet geschikt voor accu's
kleiner dan 45 Ah. Bij accu's kleiner dan 45 Ah kan
deze functie tot een beschadiging van de accu leiden.
Bij dieselvoertuigen en benzinemotoren met groot
volume worden deels hogere stroomsterkte als 75 A
voor het starten benodigd.
Opmerking: De lader heeft een analysepro-
gramma, dat in het bijzonder bij de starterfunctie de
accu beschermt tegen beschadigingen (bijv. sulfa-
tatie, te sterke daling van de spanning). Bij zeer
sterk ontladen of sterk belaste accu's schakelt het
apparaat ter bescherming van de accu de starter-
functie niet aan. Tijdens dit proces wordt de accu
reeds met een lage stroom geladen (Charging
brandt). Het display blijft dan op "0" staan. In dit
geval is de starterfunctie niet mogelijk. Deze be-
schermt de accu tegen beschadigingen. De accu
dient dan eerst te worden geladen. Hiervoor kunt u
ook de functie "Fast Charge" of "Normal Charge"
gebruiken.
Sluit de stroomkabel
aan op het stopcontact.
Bevestig de rode accuklem
van uw accu. (De pluspool is voorzien van een
"+" en een rode markering).
Bevestig de zwarte accuklem
van uw accu. (De minpool is voorzien van een
"-" en een zwarte markering).
Als de accuklemmen correct zijn aangesloten,
kiest de auto-acculader automatisch het correcte
type accu. Dit kunt u in het optieveld "Battery-
Type" controleren en indien nodig door op de
Battery-Type-toets
2
Kies nu met behulp van de Charge-Start-toets
de functie "Start". De auto-acculader analyseert
nu de laadtoestand van de accu. Op het display
verschijnt nu "0".
Draai nu aan de ontsteking van uw auto. Op het
display start nu een countdown van 5 seconden
(waarvan 2 seconden voor het starten resp. als
analysefunctie en 3 seconden overbruggings-
functie met 75 A), als een starterfunctie door de
auto-acculader nodig is (dit wordt eerst door de
auto-acculader geanalyseerd). Tijdens deze
countdown levert de auto-acculader kortstondig
75 A om de accu voor de start van de motor te
overbruggen. Daarna volgt voor het ontzien van
de accu een pauze van 180 seconden. Nu
van de auto-acculader
9
aan de pluspool
7
aan de minpool
6
te drukken veranderen.
3