F016 L70 532 - Buch Seite 8 Freitag, 18. April 2008 9:07 09
Gebruik de kettingzaag nooit met gestrekte ar-
G
men. Probeer niet op moeilijk bereikbare plaatsen te
zagen, of staand op een ladder. Zaag nooit boven
schouderhoogte.
De beste zaagresultaten worden bereikt wanneer de
kettingsnelheid niet door overbelasting daalt.
Voorzichtig aan het einde van de inzaging. Zodra de
zaag loskomt, verandert de gewichtskracht onver-
wacht. Er bestaat kans op ongevallen voor benen en
voeten.
Trek de zaag alleen met lopende zaagketting uit de
inzaging.
Boomstammen zagen
Let op de volgende veiligheidsvoorschriften:
Leg de stam neer zoals op de afbeelding
E
H
weergegeven en ondersteun deze zo dat de inza-
ging niet sluit en de zaagketting niet vastklemt.
Stel korte houtstukken in en klem deze vast voor het
zagen.
Zaag alleen voorwerpen van hout. Voorkom het
aanraken van stenen en spijkers, omdat deze om-
hoog geslingerd kunnen worden, de zaagketting
kunnen beschadigen of ernstige verwondingen bij
de gebruiker of omstanders kunnen veroorzaken.
Raak met de lopende zaag geen draadafrasteringen
of de vloer aan.
De zaag is niet geschikt voor het snoeien van dunne
takken.
Zagen in lengterichting dient met bijzondere zorgvul-
digheid te gebeuren, omdat de klauwaanslag 12
dan niet kan worden gebruikt. Houd de zaag in een
vlakke hoek om terugslag van de zaag te voorko-
men.
Bewerk bij zaagwerkzaamheden op een helling al-
tijd stammen van bovenaf of opzij staand of liggend
zaagmateriaal.
Let wegens gevaar voor struikelen op boomstron-
ken, takken, wortels en dergelijke.
Zagen van hout onder spanning
H
Bij het zagen van onder spanning staand hout en
onder spanning staande takken en bomen bestaat
een verhoogde kans op ongevallen. Hier is uiterste
voorzichtigheid geboden. Zulke werkzaamheden
mogen alleen worden uitgevoerd door een vak-
man.
Wanneer hout aan beide zijden wordt ondersteund,
eerst van boven (Y) een derde gedeelte van de dia-
meter door de stam zagen en vervolgens van onde-
ren (Z) op dezelfde plaats de stam doorzagen om
splinteren en vastklemmen van de zaag te voorko-
men. Voorkom daarbij contact van de zaagketting
met de grond. Wanneer hout slechts aan één zijde
wordt ondersteund, eerst van onderen (Y) een
derde van de diameter naar boven zagen en vervol-
84 • F016 L70 532 • 08.04
gens op dezelfde plaats van boven (Z) de stam
doorzagen om splinteren en vastklemmen van de
zaag te voorkomen.
Bomen vellen
I
Draag altijd een helm om beschermd te
zijn tegen vallende takken.
Met de kettingzaag mogen alleen bomen worden
geveld waarvan de stamdiameter kleiner is dan
de lengte van het zwaard.
Scherm de werkomgeving af. Let erop dat zich
geen personen of dieren ophouden in de buurt
waar de boom valt.
Probeer nooit om een vastgeklemde zaag met
een lopende motor vrij te krijgen. Gebruik hou-
ten spieën om de zaagketting te bevrijden.
Als u met twee of meer personen tegelijkertijd zaagt
en velt, houd dan als afstand tussen de vellende en
de zagende personen minstens de dubbele hoogte
aan van de te vellen boom. Let er bij het vellen van
bomen op, dat u andere personen niet blootstelt aan
gevaar, u geen leidingen raakt en geen materiële
schade veroorzaakt. Als een boom met een stroom-
leiding in aanraking komt, breng dan direct de ener-
giemaatschappij hiervan op de hoogte.
Stel u als bediener van de kettingzaag, bij zaag-
werkzaamheden op een helling, boven de te vellen
boom op, omdat de boom na de val waarschijnlijk
bergaf zal rollen of glijden.
Voor het vellen dient een vluchtweg te worden ge-
pland en wanneer nodig vrijgemaakt te worden. De
vluchtweg dient van de te verwachten vallijn schuin
naar achteren weg te leiden.
Houd voor het vellen rekening met de natuurlijke
helling van de boom, de plaats van grote takken en
de windrichting, om de valrichting van de boom te
kunnen beoordelen. Verwijder vuil, stenen, losse
schors, spijkers, nieten en draad van de boom.
Inkepingen zagen: Zaag haaks op de valrichting
een kerf (X – W) met een diepte van 1/3 van de
boomdiameter. Zaag eerst de onderste horizontale
inkeping. Hierdoor voorkomt u het vastklemmen van
de kettingzaag of van de geleidingsrails bij het za-
gen van de tweede inkeping.
Inkeping voor het vellen van de boom zagen:
Zaag de inkeping (Y) voor het vellen van de boom
minstens 50 mm boven de horizontale inkeping.
Zaag de inkeping voor het vellen van de boom paral-
lel aan de horizontale inkeping. Zaag de inkeping
slechts zo diep in, dat er nog een verbindingsstuk
(valrand) blijft staan, dat als scharnier kan werken.
Het verbindingsstuk verhindert, dat de boom draait
en in de verkeerde richting valt. Zaag het verbin-
dingsstuk niet door.
Nederlands - 8