Werkinstructies
6.8
Maaien met zijuitworp [4757 Li SP, 4757
Li VS] (14)
VOORZICHTIG!
Gevaar voor snijletsel
Gevaar voor snijletsel bij het grijpen in
het draaiende maaimechanisme.
■
Bevestig of verwijder het inzetstuk
voor zijdelingse uitworp alleen wan-
neer motor en maaiwerk gestopt
zijn.
Zijdelingse uitwerper aanbrengen
1. Apparaat uitschakelen: Draai de veiligheids-
sleutel in stand 0 en trek de sleutel uit het ap-
paraat.
2. Grasopvangbak verwijderen.
3. Druk de ontgrendelingshendel (14/1) van de
afdekklep in (14/a).
4. Klap de afdekklep (14/2) voor de zijdelingse
uitwerper omhoog en houd deze vast (14/b).
5. Plaats het inzetstuk voor zijdelingse uitworp
(14/3) (14/c).
6. Afdekklep (14/2) langzaam sluiten. De afdek-
klep voorkomt dat de zijdelingse uitwerper er-
uit kan vallen.
Zijdelingse uitwerper verwijderen
1. Apparaat uitschakelen: Draai de veiligheids-
sleutel in stand 0 en trek de sleutel uit het ap-
paraat.
2. Klap de afdekklep (14/2) voor de zijdelingse
uitwerper omhoog en houd deze vast (14/b).
3. Verwijder het inzetstuk voor zijdelingse uit-
worp (14/3) (14/c) en sluit de afdekklep.
6.9
Acculaadconditie controleren
OPMERKING
In de gebruiksaanwijzing staat beschre-
ven hoe de acculaadconditie kan wor-
den bepaald.
7 WERKINSTRUCTIES
Neem de veiligheidsinstructies in acht (zie Hoofd-
stuk 3.9 "Veiligheidsinstructies voor de bedie-
ning", pagina 51).
OPMERKING
Neem de lokale voorschriften met be-
trekking tot het gebruik van een gras-
maaier in acht.
456877_c
■
Let op voorwerpen op het gras en verwijder
ze uit het werkgedeelte.
■
Alleen bij goed zicht maaien.
■
Uitsluitend met scherp mes maaien.
■
Manoeuvreer het apparaat uitsluitend met
behulp van de duwboom.
■
Beweeg het apparaat alleen stapvoets.
■
Beweeg het apparaat altijd dwars tegen een
helling. Niet naar boven en naar beneden op
de helling werken en evenmin op hellingen
met een inclinatie van meer dan 10°. Grote
zorgvuldigheid is geboden bij het veranderen
van de rijrichting.
Maaiprestaties en gebruiksduur van de accu
■
De maaiprestaties, d.w.z. het oppervlak dat
kan worden gemaaid, hangt af van de eigen-
schappen van het gazon. Factoren zoals de
lengte van het gras, de dichtheid, de gekozen
maaihoogte en een vochtig gazon beïnvloe-
den de maaiwerking.
■
Vaak maaien en een kort gehouden gazon
vergroot de autonomie van de accu.
■
Vaak in- en uitschakelen van de grasmaaier
tijdens het maaien vermindert de maaipresta-
ties evenzeer als een niet volledig geladen
accu.
■
Het inschakelen van de wielaandrijving en
het mulchen vermindert de maaiwerking en
de autonomie van de accu.
■
Voor een optimale maaiprestaties wordt aan-
bevolen het gazon vaak te maaien, een hoge
maaihoogte in te stellen het gras stapvoets te
maaien.
■
Maaiwerking in m² bij100%-acculading:
■
4757 Li VS, 4757 Li SP: max. 700 m
■
4237 Li P, 4237 Li SP: max. 600 m
OPMERKING
Om de autonomie te vergroten kan een
bijkomende accu worden aangeschaft.
Tips bij het maaien
■
Houd een gelijkmatige maaihoogte aan tot
3–-5 cm, maai niet meer af dan de helft van
de grashoogte.
■
Grasmaaier niet overbelasten! Als het motor-
toerental in dichtbegroeid, hoog gras merk-
baar daalt, vergroot dan de maaihoogte en
maai vaker.
2
2
55