Bediening
a) Algemene informatie vóór meting
1. Het vochtniveau is een gemiddelde waarde die beïnvloed wordt door het vocht aan de
buiten- en binnenkant van het materiaal. Veeg zichtbaar vocht of water af en laat het een
paar minuten drogen voordat u gaat meten.
2. Andere bestanddelen kunnen ook de meting beïnvloeden. Voordat u gaat meten, moet het
oppervlak vrij van verfresten, stof en dergelijke zijn.
3. Houd de meter zo ver mogelijk naar achteren om de invloed van vocht op uw hand te
vermijden.
4. De meter is niet bedoeld om metaal of andere materialen te meten die bijzonder goed
geleiden. Wanneer verwerkte materialen (bijv. spijkers, schroeven, kabels, pijpen etc.) in
de buurt zijn van de sensor, zullen de meetwaarden aanzienlijk toenemen.
5. Als de bolronde kop in de hoek van muren is geplaatst, zal de waarde hoger zijn aangezien
twee of drie oppervlakken zich binnen meetafstand bevinden. Houd een minimum afstand
van 8 tot 10 cm van andere oppervlakken om interferentie te voorkomen.
6. Plaats de bolronde kop op gladde oppervlakken; ruwe oppervlakken geven onnauwkeurige
metingen.
7. De penetratiediepte van het apparaat is 20 tot 40 mm. Afhankelijk van de dichtheid van het
materiaal is meting van het binnenste deel niet mogelijk. Wanneer het materiaal minder
dan 2 cm dik is, zal de vochtwaarde niet zo nauwkeurig zijn. Dit vanwege de invloed van
omliggende materialen.
8. De bolronde kop moet loodrecht op het te meten oppervlak staan.
9. De dichtheid van het te meten materiaal is een belangrijke factor voor de gemeten waarde.
De gemeten waarde neemt toe naarmate de dichtheid toeneemt.
10. De ijkwaarde voor dit apparaat is voor vergelijkbare metingen. Het vergelijkt meetwaarden
met een referentiewaarde. De referentiewaarde is vastgesteld aan de hand van de meting
van gelijkwaardig of identiek materiaal op een droog oppervlak. Wanneer de metingen veel
hoger zijn dan de referentiewaarde, kan logisch worden afgeleid dat gemeten oppervlakken
vochtig zijn. Deze procedure is goed geschikt voor een waardering van waterschade en om
lekkende plekken en plaatsen met een hoge vochtigheid te identificeren.
b) Vochtmeting
1. Schakel het meetapparaat met de AAN/UIT-knop (5) in. Het apparaat bevindt zich
automatisch in de modus "HOLD" (12), dat wil zeggen dat op dit moment geen meting
mogelijk is.
2. Het meetapparaat moet bij elke inschakeling worden gekalibreerd. Houd het meetapparaat
om te kalibreren in de lucht, zodat er geen voorwerpen worden aangeraakt. De
minimumafstand van alle oppervlakken moet daarbij 8 tot 10 cm bedragen. Druk op de
toets MEAS ( 7 ), om het kalibreren te starten.
3. Het LCD-display geeft tijdens het kalibreren <CAL> aan.
4. Na het kalibreren geeft het LCD-display (6) de actuele vochtigheidsgraad (10) aan.
Deze waarde moet onder 0,5 liggen. Indien dit niet het geval is moet u het meetapparaat
uitschakelen en herhaalt u het kalibreren.
5. Houd de kogelkop (1) van de vochtigheidssensor in een rechte hoek tot het oppervlak.
Op het display wordt de gemeten waarde getoond.
6. Beweeg het meetapparaat om metingen van een groter oppervlak te verrichten.
Het LCD-display moet de actuele meetwaarde alsook de maximum (11) – en
minimummeetwaarden (16) aangeven.
7. Druk eventueel op de toets MEAS, om de waarden op het display te bevriezen. Op het
display verschijnt "HOLD", aanvullend op de laatst gemeten waarde.
8. De meetwaarden worden nog 60 seconden op het LCD-display getoond, voor het
meetapparaat automatisch uitschakelt.
9. Druk alternatief in de modus "HOLD"op de toets MEAS, om het meten voort te zetten.
c) Instellen van de alarmfunctie
• De meter geeft ook drie niet-numerieke meetwaarden: "DRY" (13) (droog), "RISK" (14) (risico)
en "WET" (15) (nat).
• Wanneer de vochtstatus op "RISK" en "WET" staat, zal de meter alarmsignalen laten horen.
• Op "RISK"-niveau, zal de meter ongeveer iedere seconde een geluid afgeven.
• Op "WET"-niveau, zal de meter elke seconde drie keer piepen.
• Volgens de standaardinstellingen wordt een vochtmeting van < 30 aangeduid door "DRY";
30 - 60, door "RISK"; en boven 60, door "WET".
• Verschillende materialen hebben verschillende toleranties voor vocht. Raadpleeg voor meer
informatie de sectie technische gegevens onder hoofdstuk 9. Voor het instellen van de
drempelwaarden:
1. Druk, wanneer het "HOLD"-icoon (12) wordt weergegeven, op SET om de alarmmodus
in te stellen.
2. Het "RISK"-icoon zal knipperen. Druk op UP (2) of DOWN (4) om de onderste
drempelwaarde voor "RISK" in te stellen. De waarde kan worden aangepast van 0 tot 50.
Druk op SET om uw keuze te bevestigen.
3. Het "WET"-icoon zal knipperen. Druk op UP (2) of DOWN (4) om de onderste
drempelwaarde voor "WET" in te stellen. De waarde kan worden aangepast van 50 tot
100. Druk op SET om uw keuze te bevestigen.
4. Het LCD-scherm keert terug naar het startscherm.
5. De drempelwaarde wordt permanent opgeslagen totdat het wordt gewijzigd
d) Achtergrondverlichting
Wanneer het "HOLD"-icoon wordt weergegeven, drukt u op UP om de achtergrondverlichting
aan of uit te zetten.
Onderhoud en reiniging
• Maak het apparaat wanneer nodig schoon met een zachte, vochtige en pluisvrije doek. Let
erop dat er geen vocht in de behuizing kan komen.
• Gebruik in geen geval agressieve reinigingsmiddelen, reinigingsalcohol of andere chemische
producten omdat hierdoor de behuizing beschadigd of de werking zelfs belemmerd kan
worden.
• Gebruik alleen schoon water om de doek te bevochtigen.
Verwijdering
a) Product
Elektronische apparaten zijn recyclebare stoffen en horen niet bij het huisvuil. Als
het product niet meer werkt, moet u het volgens de geldende wettelijke bepalingen
voor afvalverwerking inleveren.
Verwijder de geplaatste batterijen/accu's en gooi deze afzonderlijk van het product
weg.
b) Batterijen / Accu's
U bent als eindverbruiker volgens de KCA-voorschriften wettelijk verplicht alle lege
batterijen en accu's in te leveren; verwijdering via het huisvuil is niet toegestaan.
Batterijen/accu´s die schadelijke stoffen bevatten, zijn gemarkeerd met nevenstaand
symbool. Deze mogen niet via het huisvuil worden afgevoerd. De aanduidingen
voor irriterend werkende, zware metalen zijn: Cd = cadmium, Hg = kwik, Pb = lood
(de aanduiding staat op de batterijen/accu's, bijv. onder de links afgebeelde
vuilnisbaksymbool).
U kunt verbruikte batterijen/accu's gratis bij de verzamelpunten van uw gemeente, onze filialen
of overal waar batterijen/accu's worden verkocht, afgeven.
Zo vervult u uw wettelijke verplichtingen en draagt u bij tot de bescherming van het milieu.
Technische gegevens
Stroomlevering ............................. 3 x 1,5V AAA-batterijen
Stroomopname ............................. 10 mA
Nauwkeurigheid ............................ ± 0,1 eenheid
Meetbereik .................................... 0 - 100 eenheden
Penetratie diepte .......................... 20 - 40 mm
Werktemperatuurbereik ................ 0 °C tot 40 °C
Relatieve luchtvochtigheid ............ <70 % relatieve vochtigheid
Opslagtemperatuur ....................... -10 °C tot 60 °C
Opslagvochtigheid ........................ <80 % relatieve vochtigheid
Afmetingen (B x H x D) ................. 63 x 235 x 28 mm
Gewicht ......................................... 218 g
Drempelwaardebereik van vocht
De volgende drempelwaarden kunnen ter referentie worden gebruikt.
Constructie materiaal
Vochtbereik (eenheid)
Gips
Cement
Hout
Dit is een publicatie van Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau (www.conrad.com).
Alle rechten, vertaling inbegrepen, voorbehouden. Reproducties van welke aard dan ook, bijvoorbeeld fotokopie,
microverfilming of de registratie in elektronische gegevensverwerkingsapparatuur, vereisen de schriftelijke toestemming
van de uitgever. Nadruk, ook van uittreksels, verboden. De publicatie voldoet aan de technische stand bij het in druk
bezorgen.
Copyright 2017 by Conrad Electronic SE.
Vochtstatus
< 30
DRY
30 - 60
RISK
> 60
WET
< 25
DRY
25 - 50
RISK
> 50
WET
< 50
DRY
50 - 80
RISK
> 80
WET
*1529788_v1_0317_02_DS_m_4L_(1)