Veelgebruikte termen
De nu volgende termen zijn veelgebruikte termen in intelligente lichtprogrammering.
§
Verduistering is een toestand waarin de lichtuitvoer van alle verlichtingsarmaturen is ingesteld
naar 0 of uit, meestal op tijdelijke basis.
§
DMX-512 is een digitaal communicatieprotocol dat de industriestandaard is en wordt gebruikt in
amusementsverlichting. Lees voor meer informatie de paragrafen "DMX-primer" en "DMX-
regelmodus" in de Bijlage.
§
Armatuur heeft betrekking op uw verlichtingsarmatuur of ander apparaat, zoals een
rookmachine of dimmer die u kunt bedienen.
§
Programma's is een verzameling scènes die op elkaar volgen. Het kan worden
geprogrammeerd als een enkele scène of meerdere scènes in een volgorde.
§
Scènes zijn statische verlichtingstoestanden.
§
Schuiven zijn ook wel bekend als faders.
§
Achtervolgingen kunnen ook programma's genoemd worden. Een achtervolging bestaat uit een
verzameling scènes die op elkaar volgen.
§
Scanner verwijst naar een verlichtingssinstrument met een zwenk- en kantelspiegel; DMX-
regelaars kunnen deze term echter gebruiker om een met DMX-512 compatibel apparaat te
bedienen als een generieke armatuur.
§
MIDI is een standaard voor het representeren van muziekinformatie in een digitaal formaat. Een
MIDI-ingang voorziet in externe inschakeling van scènes met een midi-apparaat, zoals een midi-
toetsenbord.
§
Losstaand verwijst naar de mogelijkheid van een armatuur om onafhankelijk van een externe
regelaar te functioneren en meestal gesynchroniseerd met muziek, dankzij een ingebouwde
microfoon.
§
De Fade-schuif wordt gebruikt om de tijd tussen scènes in een achtervolging af te stellen.
§
De Speed-schuif (snelheid) is van invloed op hoe lang een scène zijn toestand vasthoudt. Het
wordt ook wel beschouwd als wachttijd.
§
De Shutter (sluiter) is een mechanisch apparaat in de verlichtingsarmatuur die u het lichtpad laat
blokkeren. Het wordt vaak gebruikt om de intensiteit van de lichtuitvoer en naar de stroboscoop
te verminderen.
§
Patching verwijst naar het proces van het toewijzen van faders aan een DMX-kanaal binnen
een armatuur.
§
Playbacks (afspelen) kunnen scènes of achtervolgingen zijn die direct door de gebruiker worden
uitgevoerd. Een playback kan ook worden beschouwd als programmageheugen dat tijdens een
show opgeroepen kan worden.
Obey 10 Gebruikershandleiding
52
Rev. 8