Olie verwijderen
OPMERKING: De olie moet worden afgetapt vanaf de bovenkant van de olievulbuis.
1.
Maak bij een uitgeschakelde, maar warme motor de bougiekabel (D, afbeelding 1)
los en houd deze uit de buurt van de bougie (E).
Modellen met geïntegreerd accu: Koppel de kabelboom (F, afbeelding 19) los van
2.
de elektrische startmotor.
3.
Verwijder de peilstok (A, afbeelding 20).
4.
Als u de olie aftapt via de bovenste olievulbuis (C, afbeelding 21), houd dan de
motor omhoog aan de kant waar de bougie (E) zich bevindt. Laat de olie in een
goedgekeurde bak stromen.
WAARSCHUWING
Wanneer u de olie aftapt uit de olievulbuis boven, dan moet de brandstoftank leeg zijn.
Als deze niet leeg is, kan er brandstoflekkage optreden wat brand of een explosie tot
gevolg kan hebben. Laat de motor draaien totdat de brandstoftank leeg is.
Olie bijvullen
•
Zorg ervoor dat de motor waterpas staat.
•
Verwijder al het vuil rondom het olievulgebied.
•
Raadpleeg hoofdstuk Specificaties voor de oliecapaciteit.
1.
Verwijder de peilstok (A, afbeelding 22). Gebruik een schone doek om olie van de
peilstok te verwijderen.
Giet de olie langzaam in de vulopening voor motorolie (C, afbeelding 22). Voeg
2.
niet te veel olie toe in de olievulbuis. Wacht 1 minuut en controleer het oliepeil
opnieuw.
OPMERKING: Geen olie toevoegen aan de snelle olie-aflaat, indien aanwezig.
3.
Plaats de peilstok en zet die vast (A, afbeelding 22).
4.
Verwijder de peilstok en lees het oliepeil af. Het correcte oliepeil is bovenaan bij de
indicator voor vol (B, afbeelding 22) op de peilstok.
5.
Plaats de peilstok en zet die vast (A, afbeelding 22).
6.
Sluit de bougiekabel(s) aan op de bougie(s). Zie het gedeelte Olie verwijderen.
Onderhoud aan het luchtfilter
WAARSCHUWING
Brandstof dampen zijn ontbrandbaar en explosief. Brand of explosies kunnen
brandwonden of de dood tot gevolg hebben.
•
De motor niet starten en gebruiken als de luchtreiniger (indien aanwezig) of het
luchtfilter (indien aanwezig) is verwijderd.
OPGEPAST
Reinig het filter niet met perslucht of oplosmiddelen. Perslucht kan beschadiging aan het
filter tot gevolg hebben en oplosmiddelen lossen het filter op.
Zie het Onderhoudsschema voor het benodigde onderhoud.
Verschillende modellen gebruiken een schuim of een papieren filter. Sommige modellen
kunnen ook uitgerust zijn met een optioneel voorfilter dat kan worden uitgewassen en
opnieuw gebruikt. Vergelijk de illustraties in deze handleiding met het type dat op uw
motor is gemonteerd en voer onderhoud op basis daarvan uit.
Papieren luchtfilter
1.
Open het deksel (B, afbeelding 23).
2.
Verwijder het luchtfilter (C, afbeelding 23).
3.
Verwijder het voorfilter (E, afbeelding 23), indien aanwezig, van het luchtfilter (C,
afbeelding 23).
4.
Tik het luchtfilter (C, afbeelding 23) zachtjes op een hard oppervlak om het vuil los
te maken. Als het filter vuil is, vervangt u het door een nieuw filter.
5.
Was het voorfilter (E, afbeelding 23) in water met een vloeibaar reinigingsmiddel.
Laat het voorfilter (E) volledig aan de lucht drogen. Smeer het voorfilter NIET.
6.
Monteer het droge voorfilter (E, afbeelding 23) op het luchtfilter (C).
7.
Installeer het luchtfilter (C, afbeelding 23).
8.
Sluit het deksel (B, afbeelding 23).
88
Onderhoud aan het koelsysteem
WAARSCHUWING
Tijdens het gebruik worden de motor en de demper heet. Als u een hete motor
aanraakt, kan dit thermische brandwonden veroorzaken.
Brandbaar vuil, zoals bladeren, gras en snoeihout kunnen vlam vatten.
•
Voordat u de motor of demper aanraakt, stop de motor en wacht twee (2)
minuten. Zorg ervoor dat de motor en de demper veilig zijn om aan te raken.
•
Verwijder vuil van de demper en de motor.
OPGEPAST
Gebruik geen water om de motor te reinigen. Water kan verontreiniging van het
brandstofsysteem veroorzaken. Gebruik een borstel en droge doek om de motor te
reinigen.
Dit is een luchtgekoelde motor. Vuil kan de luchtstroom belemmeren en ervoor zorgen
dat de motor te heet wordt, wat resulteert in onbevredigende prestaties en een kortere
levensduur van de motor.
1.
Verwijder vuil uit het luchtinlaatrooster met behulp van een borstel of droge doek.
2.
Houd verbindingen, veren en bedieningen schoon.
3.
Zorg dat het gebied rond en achter de demper, indien aanwezig, vrij blijft van
brandbaar vuil.
4.
Zorg ervoor dat de oliekoelerribben, indien aanwezig, schoon zijn.
Na verloop van tijd kan zich vuil ophopen in de koelribben van de cilinder en
veroorzaken dat de motor oververhit raakt. Dit ongewenste materiaal kan niet verwijderd
worden zonder de motor deels te demonteren. Laat een erkende servicedealer van
Briggs & Stratton het luchtkoelingssysteem inspecteren en reinigen zoals aanbevolen in
het Onderhoudsschema.
Weggooien lithium-ion accupacks
WAARSCHUWING
Accuchemicaliën zijn giftig en kunnen corrosie veroorzaken.
Brand of explosies kunnen brandwonden of de dood tot gevolg hebben.
Elektrische schokken
•
Verbrand gebruikte accupacks niet. Er kunnen explosies, giftige dampen en
gevaarlijke materialen ontstaan.
•
Gebruik geen beschadigde accu.
Gebruikte en afgedankte accupacks kunnen een kleine elektrische lading bevatten.
Gooi gebruikte accupacks altijd weg zoals voorgeschreven door de federale, staats- en
plaatselijke voorschriften.
Opslag
Brandstofsysteem
WAARSCHUWING
Brandstof en brandstofdampen zijn ontvlambaar en explosief. Brand of explosies
kunnen brandwonden of de dood tot gevolg hebben.
Brandstofopslag
•
Omdat waakvlammen of andere ontstekingsbronnen explosies kunnen
veroorzaken, moet u brandstof of de machine uit de buurt houden van ovens,
kachels, boilers of andere apparaten met waakvlammen.
Elektrische schokken
•
Houd de acculader droog om elektrische schokken te voorkomen. Laat het
accupack niet nat worden.
Hou de motor waterpas (normale bedrijfsstand). Vul de brandstoftank (A, afbeelding
24) met brandstof. Vul de brandstoftank niet tot boven de onderkant van de vulhals (B)
omdat de brandstof uitzet.
Brandstof kan oud worden als het langer dan 30 dagen in een opslagcontainer wordt
bewaard. Het gebruik van een alcoholvrije brandstofstabilisator en ethanolbehandeling
in de brandstofopslagtank wordt aanbevolen om brandstofdegradatie te voorkomen en
de brandstof vers te houden.
Wanneer u de brandstofcontainer met brandstof vult, voegt u een alcoholvrije
brandstofstabilisator toe zoals gespecificeerd in de instructies van de fabrikant. Als de
benzine in de motor niet is behandeld met een brandstofstabilisator, moet deze worden
afgetapt in een goedgekeurde container. Laat de motor draaien totdat de brandstof op
is.
Motorolie
Ververs de motorolie als de motor nog warm is. Raadpleeg het gedeelte Motorolie
verversen.