5.14)
8. H et gazon zal er mooier uitzien als het
maaien afwisselend, in de lengte- en in de
dwarsrichting uitgevoerd wordt. (Afb. 5.15)
9. A ls de afvoer zich telkens verstopt met gras
is het beter om de snelheid te vertragen
zodat het maaien niet te snel gebeurt ten
opzichte van de toestand van het gazon;
mocht het probleem aanhouden dan kan het
ook zijn dat de snij-inrichtingen niet goed ge-
slepen zijn of dat het profiel van de vleugels
vervormd is.
10. P as erg goed op bij het maaien langs strui-
ken en boorden. Deze kunnen de stand van
de snijgroep ontregelen en de zijkant van
de snijgroep en de snij-inrichtingen bescha-
digen.
6. ONDERHOUD
6.1 VEILIGHEIDSADVIEZEN
LET OP!
Men dient onmiddellijk de
Verkoper of een gespecialiseerd Centrum te
contacteren indien men onregelmatigheden
aantreft in de werking:
– van de rem,
– bij het inschakelen en stoppen van de snij-
inrichtingen,
– bij de inschakeling van de aandrijving
vooruit of achteruit.
6.2 TOEGANG TOT DE MOTOR (Afb. 6.1)
Door de motorkap (1) te openen, verkrijgt men
toegang tot de motor en de mechanische groe-
pen eronder.
Hiervoor moet men:
– d e machine op een vlakke ondergrond plaat-
sen, de snijgroepen naar de hoogst mogelijke
stand brengen en onder de boord diktes (2)
van ongeveer 65 70 mm aanbrengen, om de
boord te ondersteunen tijdens de volgende
handelingen;
– p laats de ontgrendelhendel van de aandrij-
ving in de stand «INGESCHAKELD» (zie
4.23); om de nodige beweeglijkheid te garan-
deren aan de regelaar van de snelheid, is het
noodzakelijk dat de handrem uitgeschakeld
is;
– v erwijder de opvangzak
– d raai het knopje van de hendel (3) los en
breng de hendel naar de stand «R»;
– o pen het toegangsluikje (4) en draai de ver-
grendelbout (5) los met een sleutel van 13
mm;
– l aat de hendel (6) los zodat de snijgroep op
de diktes steunt en houdt de hendel opzij ver-
plaatst zodat hij in geen enkele van de stop-
standen komt, neem de basis van de stoel (7)
vast en kantel het deksel naar achteren.
Bij het sluiten:
– v erzeker u ervan dat het uitwerpkanaal (8)
goed op het steunsysteem (9) geplaatst is en
tegen de rechtse geleider steunt;
– z et de hendel (3) in stand «R» en breng het
deksel (1) omlaag naar de hoogte van de hen-
dels (3) en (6);
– p laats eerst de hendel (6) in zijn zitting, en
vervolgens de hendel (3) en breng het deksel
omlaag tot de vergrendelschroef gecentreerd
is.
LET OP!
Controleer, na het omlaag
brengen van het deksel (1) dat:
– de opening van het uitwerpkanaal (8) cor-
rect in de opening van de achterste uitlaat
(10) past en dat dit op de steun (11) ligt.
Vervolgens:
- d e bevestigingsbout (5) stevig vastdraaien;
- d e hendel (6) naar stand «7», brengen en in de
juiste stopstand plaatsen;
- d e diktes (2) verwijderen, het knopjes van de
hendel (3) en het luikje (4) hermonteren.
6.3 GEWOON ONDERHOUD
Het doel van de tabel is om uw machine een op-
timale conditie te laten behouden. Hierin staan
de voornaamste ingrepen en de tijden waarop
ze uitgevoerd moeten worden.
In de vakjes ernaast kunt u de datum of het
aantal werkuren noteren wanneer de ingreep is
uitgevoerd.
14