NL
INLEIDING
De regelmodus Variabel Luchtvolume (hierna 'VAV' genoemd) is als de luchtbehandelingsmodus inschakelt
afhankelijk van de veranderlijke ventilatiebehoeften in aparte ruimten. Regeling van het ventilatiesysteem op
basis van behoeften, betekent dat de ventilatie alleen actief is in ruimtes waar dit nodig is. Hierdoor zal deze
volumeregelmodus de exploitatiekosten van de eenheid aanzienlijk verlagen. Bovendien verlengt dit de levens-
duur van de eenheid en raken de filters minder vervuild.
Na de installatie en ingebruikname van de eenheid moet deze worden voorbereid volgens hieronder be-
schreven voorwaarden om een juiste VAV-werking te garanderen.
1. INSTALLATIE VAN DRUKSENSOREN
Voor de VAV-werking zijn twee druksensoren voor de leidingen nodig (deze worden met de luchtbehandelingse-
enheid meegeleverd als de VAV-functie werd besteld) die samen met de eenheid moeten worden geïnstalleerd.
De ene op de luchttoevoerleiding en de andere op de uitlaatleiding. Installatievoorwaarden voor druksensoren:
•
sensoren moeten op het rechte leidingstuk worden gemonteerd op de aanbevolen minimumafstand van
twee diagonalen voor de rechthoekige leidingdoorsnede of twee diameters van de overeenkomstige ronde
leiding;
•
het wordt aanbevolen om de sensor verticaal op de neerwaartse luchtleidingen te monteren;
•
de sensor moet direct op de leiding vastgeschroefd worden (zie Fig.1).
2. LEIDINGAANSLUITING
Na installatie van de druksensoren op de opgegeven plaats moeten de luchtleidingen die de luchtdruk aan de
sensoren leveren, worden aangesloten. Op elke sensor moet op de volgende manier op een luchtleiding wor-
den aangesloten: een leidinguiteinde direct op de sensor (zie Fig. 2.). Het andere leidinguiteinde wordt door de
pakking van het boorgat in de leiding gestoken en in de leiding geplaatst.
Op de sensor die op de toevoerluchtleiding is gemonteerd moet de leiding aangesloten worden op de plaats
gemarkeerd met een '+'-teken, de andere aansluiting gemarkeerd met het '-'-teken blijft open. Op de sensor
bedoeld voor de uitlaatlucht moet wordt de leiding omgekeerd aangesloten worden, d.w.z. op het '-'-teken en
de sensoraansluiting gemarkeerd met het '+'-teken blijft open.
Aanbevolen wordt om de lengte van de leidingen die sensoren met de leidingen verbin-
den, zo kort mogelijk te houden.
24
UAB KOMFOVENT behoudt het recht om veranderingen door te voeren zonder dit vooraf kenbaar te maken
82
70
Fig. 1. Afmetingen druksensor
Fig. 2. Aansluiting druksensorleidingen
VAV-18-11