NL
BE
schaal laat zich nu op de correcte
positie instellen.
-
Draai nu de schroeven (o) weer aan.
Gebruik van de laser
(Afb. 33-34)
-
De laser (34) maakt het u mogelijk met
een cirkelzaag precisiebewerkingen
uit te voeren.
-
Het laserlicht wordt gegenereerd door
een laserdiode die door twee batteri-
jen wordt gevoed. Het laserlicht wordt
opgewijd tot een lijn en treedt uit via
de laseruitgangsopening. Deze lijn
kunt u vervolgens als optische mar-
kering voor de zaaglijn bij de pre-
cisiebewerking gebruiken. Neem de
veiligheidsaanwijzingen voor de laser
in acht.
-
Plaatsing van de batterijen
-
Laser inschakelen: Schakelaar La-
ser Aan/Uit (35) op I zetten. De
schakelaar Laser Aan/Uit (35) is bij
gemonteerde zaagbladbeschermer (2)
via een uitsparing daarin toegankelijk
(afb. 33). Uit de laseruitgangsopening
wordt nu een rode laserstraal gepro-
jecteerd. Wanneer u tijdens het zagen
de laserstraal langs de zaaglijnmar-
kering voert, levert dat mooie zaags-
neden op.
-
Laser uitschakelen: Schakelaar Laser
Aan/Uit (35) op 0 zetten. De laser-
straal dooft. Zet de laser altijd uit,
wanneer u hem niet nodig heeft om de
batterij te ontzien.
-
De laserstraal kan door afgezet stof
en spaanders geblokkeerd worden.
Verwijder deze deeltjes daarom na elk
gebruik (apparaat uitgeschakeld) van
de laseruitgangsopening.
104
Afstellen van de laser
(Afb. 34)
Wanneer de laser (34) niet meer de cor-
recte zaaglijn aangeeft, kan deze worden
nagesteld. Draai hiervoor de schroeven
(z) los. Stel de laser met behulp van de
afstelschroef (y) zo in dat de laserstraal de
snijtanden van het zaagblad (5) raakt.
Bedrijf
Werkinstructies
Na elke nieuwe instelling adviseren wij
een zaagproef om de ingestelde maten
te controleren. Na inschakeling van de
zaag afwachten tot het zaagblad zijn
max. toerental heeft bereikt, voordat u de
zaagbewerking verricht.
Lange werkstukken beveiligen tegen weg-
kantelen aan het einde van het zaagpro-
ces (bijv. met een rolbok enz.).
Opletten bij het insnijden.
Gebruik het apparaat uitsluitend met afzu-
iging. Controleer en reinig regelmatig
de afzuigkanalen.
Geschiktheid van de zaagbladen:
-
24 tanden: zachte materialen, hoge
spaanderafname, grof zaagbeeld
-
48 tanden: harde materialen, lagere
spaanderafname, ijner zaagbeeld
Uitvoering van
zaagbewerkingen in
lengterichting
(Afb. 35)
Hierbij wordt een werkstuk in zijn lengte-
richting doorgezaagd. Een kant van
het werkstuk wordt tegen de parallela-
anslag (14) gedrukt, terwijl de vlakke
zijde op de zaagtafel (1) rust.