11. Bedrijfscontrole
Controleer of de paneelverwarmer normaal werkt
(1) Controleer met een tester voor gebruik of de verwarmingsdraad niet gebroken is.
(2) Controleer of het circuit correct werkt aan de hand van de uitgangsspanning.
• Bedrijfsvoorwaarden*1: Verwarmingsstand, buitentemperatuur 4 °C of lager en de compressor werkt
*1 Om bovenstaande omstandigheden te creëren, koelt u de buitentemperatuursensor (TH7) met een koude spuitbus. Sluit
tijdens het afkoelen van de sensor het paneel van de schakelkast om te voorkomen dat de lucht van de koude spuitbus daarin
terechtkomt.
• Gebruik het meegeleverde aansluitblok voor de paneelverwarmer.
• De schakelaar moet worden ingesteld voor gebruik van de paneelverwarmer.
12. De volgende symptomen wijzen niet op een storing.
De verwarmer krijgt geen stroom bij TH7 ≤ 4 °C.
De paneelverwarmer is koud ondanks dat er aan de
bedrijfsvoorwaarden (AAN) van de paneelverwarmer wordt
voldaan.
Het verwarmingselement schakelt niet uit wanneer TH7 ≥ 4
°C.
Het afvoerwater wordt vanaf de bovenkant van het
buitenpaneel van de buitenunit afgevoerd.
Het ijs tussen het buitenpaneel en het binnenpaneel smelt
niet.
Er vindt ijsvorming plaats op beide randen van het
verwarmingselement.
Het water tussen dicht op elkaar staande units bevriest.
Situatie
Betekenis
• Er wordt niet aan de bedrijfsvoorwaarden van de
paneelverwarmer (AAN) voldaan.
- Bedrijfsvoorwaarden van de paneelverwarmer (AAN):
Buitentemperatuur van 4 °C of lager (TH7 ≤ 4 °C), en
verwarmingsstand (inclusief ontdooien) ingeschakeld.
Om brandwonden te voorkomen, wordt de temperatuur van
elk oppervlak afzonderlijk gecontroleerd zodat de
stroomtoevoer naar delen waar de temperatuur van de
metaalplaat van het verwarmingselement te hoog oploopt,
wordt onderbroken. Daarom kan het voorkomen dat niet alle
verwarmingselementen zijn aangesloten.
* Opmerking: De afsluitweerstand waarbij de
paneelverwarmer wordt uitgeschakeld is 1440 Ω ± 7%
wanneer het apparaat is uitgeschakeld en de
oppervlaktetemperatuur van de paneelverwarmer 40 °C of
lager is. (Bij een weerstand van 2880 Ω ± 7% kan
kabelbreuk optreden.)
De buitenunit zuigt buitenlucht aan. Daarom is de
paneelverwarmer doorgaans koud terwijl de buitenunit in
bedrijf is. Controleer de paneelverwarmer tijdens het
ontdooien.
* Opmerking: De temperatuur van de paneelverwarmer in de
ontdooistand ≈ buitentemperatuur + 15 graden
• Er wordt niet aan de uitschakelvoorwaarden (OFF) van de
paneelverwarmer voldaan.
- Uitschakelvoorwaarden (OFF) paneelverwarmer: De
buitenunit staat in de koelstand of is stopgezet, of de
compressor is stopgezet, of [de buitentemperatuur is hoger
dan 7 °C (TH7 > 7 °C) en er zijn drie minuten verstreken
sinds het ontdooien is voltooid].
Ook wanneer de paneelverwarmer is ingeschakeld, is het
normaal dat het afvoerwater wordt afgevoerd vanaf het
buitenpaneel van de buitenunit.
Er wordt water vanaf het buitenpaneel van de buitenunit
afgevoerd omdat de paneelverwarmer wordt gebruikt om de
waterafvoer van het buitenunit-paneel te handhaven.
Het middenstuk van het verwarmingselement wordt verwarmd
om water op te vangen en af te voeren. Daarom kan
ijsvorming op beide randen ontstaan.
Als de units te dicht op elkaar zijn geïnstalleerd, kan het
afvoerwater van het verwarmingselement bevriezen en zich
ophopen tussen de units. Dat is geen probleem tenzij het
bovenpaneel van het verwarmingselement met ijs is bedekt.
99