GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN
5. GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN
GEVAAR!
!
IS VOOR SCHADE DIE AAN ANDEREN BEROKKEND WORDT. Voordat u de machi-
ne in gebruik neemt moet u de veiligheidsvoorschriften die in hoofdstuk 2 opge-
nomen zijn lezen en met name aandacht besteden aan de voorschriften die voor
het rijden en het maaien op hellende terreinen gelden. Het valt onder de verant-
woordelijkheid van de gebruiker om de risico's die het terrein, waar hij op moet
werken, met zich mee kan brengen te beoordelen en om alle nodige voorzorgs-
maatregelen te treffen met het oog op zijn eigen veiligheid met name op hellingen,
hobbelige, gladde of instabiele terreinen. Deze machine mag niet gebruikt worden
op hellingen met een hellingspercentage van meer dan 10° (17%).
LET OP!
!
(max. 10%) te gebruiken dan is het verstandig tegengewichten (op aanvraag lever-
baar) aan de voorkant van het chassis te monteren, waardoor de stabiliteit aan de
voorkant verhoogd wordt en de mogelijkheid dat de machine gaat steigeren zich
beperkt.
BELANGRIJK
toegelicht in hoofdstuk 4.
5.1 UIT TE VOEREN WERKZAAMHEDEN VOOR DE INGEBRUIKNAME
D
E STOEL AFSTELLEN
De stoel is met vier schroeven (1) bevestigd
die u los moet draaien om de stand van de
stoel te kunnen verstellen, waarbij u de stoel in
de gleuven van de steun moet laten glijden.
Als de stoel in de gewenste stand staat, moet
u de vier schroeven weer goed aandraaien.
D
E TANK VULLEN
OPMERKING
instructieboekje van de motor.
Om bij de peilstok van de olie te komen dient u de zitting omhoog te zetten en het daaron-
der gelegen deksel te openen.
DENK ERAAN DAT DE GEBRUIKER ALTIJD AANSPRAKELIJK
Als u verwacht de machine voornamelijk op hellende terreinen
Alle verwijzingen met betrekking tot de bedieningsposities worden
De te gebruiken brandstof en motorolie staan aangegeven in het
1
1
NL 17