Maak uzelf met uw omgeving bekend en let op mogelijke
gevaren die u op grond van het motorgeluid eventueel niet
kunt horen.
De bedienende persoon is binnen het arbeidsbereik van de
machine verantwoordelijk ten opzichte van derden.
Kinderen moeten in de gaten worden gehouden, om te
waarborgen dat ze niet met het toestel spelen.
Houd andere personen en dieren van uw werkbereik weg.
Laat andere personen, in het bijzonder kinderen, het gere-
edschap of de kabel niet aanraken.
Onderbreek het gebruik van de machine, wanneer perso-
nen, vooral kinderen of huisdiren, in de buurt zijn en wan-
neer u het werkbereik wisselt.
Laat het toestel nooit zonder toezicht.
Draag persoonlijke beschermingsmiddelen.
Veiligheidsbril
gehoorbeveiliging (geluidsniveau aan de werkplaats kan
85 dB (A) overschrijden),
Stofveiligheidsmasker bij stofvervaardigende
werkzaamheden
Draag de juiste werkkleding.
Nauw sluitende kleding en geen sieraden dragen, ze
kunnen worden gegrepen door bewegende delen
vaste schoenen of laarzen met anti-slip-zool
Lange broeken ter bescherming van de benen
een haarnetje bij lang haar
Werk met het toestel niet blootsvoets of in lichte sandalen.
Houdt rekening met de omgevingsinvloeden:
Gebruik de machine niet in een vochtige of natte omge-
ving.
Zet het toestel niet aan regen bloot.
Werk niet direct aan zwembassins of tuinvijvers.
Werk slechts bij voldoende zicht Zorg voor een goede
verlichting.
Exploiteer het toestel naar mogelijkheid niet op natte
ondergrond.
Verwijder vóór het snijden alle vreemde lichamen (bv
stenen, takken, draad, enz.). Let gedurende het werken op
verdere vreemde lichamen.
Indien u op vreemde lichamen stuit, schakel het toestel
alstublieft uit, neem de stekker uit het stopcontact en ver-
wijder het vreemde lichaam. Alvorens u het toestel weer
inschakelt, controleer het alstublieft op eventuele beschadi-
gingen en laat, indien nodig, reparaties uitvoeren.
Overbelast het toestel niet! U werkt beter en zeker met de
juiste belasting van de machine.
Werk alleen met complete en correct aangebrachte
veiligheidsvoorzieningen
verander aan de machine niets, wat de veiligheid zou
kunnen belemmeren.
Het toestel resp. delen van het toestel niet veranderen.
Let vóór het inschakelen van de motor erop dat uw voeten
in een veilige afstand tenopzichte van de snijwerktuigen
zijn.
Voer nooit handen of voeten aan of onder zich draaiende
onderdelen. Houdt u zich steeds van de uitgooiopening
vandaan.
Werk buitengewoon voorzichtig op moeilijke (stenige, harde,
enz.) vloeren. Reduceer het werktempo en houdt het toestel
goed vast.
(bv
veiligheidsafdekking)
Zorg vooral op schuine vlakken of op vochtige ondergrond
voor een stabiele stand en houdt altijd het evenwicht. Ge-
bruik het toestel alleen stapvoets.
Werken niet aan steile hellingen.
Werken aan schuine vlakken dwars ten opzichte van de
daling en nooit op- en afwaarts.
Wees bijzonder voorzichtig, wanneer de rijrichting op een
helling wijzigt.
Volg de veiligheidsafstand op die door de handgreep wordt
voorgegeven.
Schuif het toestel gedurende het bedrijf steeds voorwaarts.
Trek het niet in uw richting of achter zich.
Wanneer de motor draait, het toestel niet:
oplichten en ronddragen
Attentie! Het werktuig loopt na! Rem het werktuig niet met
de hand.
Let erop dat de veiligheidsafdekking is aangebracht.
Schakel het toestel uit en wacht tot de werktuigen staan,
wanneer u:
het toestel kantelt
harde ondergrond oversteekt
het toestel naar en van het werkbereik weg transporteert
Schakel de machine uit en neem de steker uit het stop-
contact bij:
reparatiewerkzaamheden
onderhouds- en reinigingswerkzaamheden
verhelpen van storingen of blokkeringen
transport en opslag
het verlaten van de machine (ook voor een
korte tijd)
wanneer het toestel ongewoon begint te trillen
wanneer u met het toestel op een obstacel bent gesto-
ten
Het toestel niet met water afspatten. (Gevarenbron elektri-
sche stroom).
Bewaar onbenutte toestellen op een droge, afgesloten
plaats buiten de rijkwijdte van kinderen op.
Onderzoek de machine op eventuele beschadigingen.
Voordat de machine verder wordt gebruikt, moet zorg-
vuldig worden onderzocht of de beschermingsvoorzien-
ingen en licht beschadigde onderdelen foutloos en vol-
gens de voorschriften functioneren.
Controleer of alle bewegende delen van de machine go-
ed functioneren en niet klemmen of beschadigd zijn. Alle
delen moeten juist gemonteerd zijn en goed functione-
ren om de machine correct te laten werken.
Beschadigde bescherminrichtingen en -delen moeten,
en
indien
reparatiewerkplaats gerepareerd of verwisseld worden.
Beschadigde of onleesbare veiligheidsstickers dienen te
worden vervangen.
Onderhoudt het toestel met zorgvuldigheid:
Let erop dat alle moeren, bouten en schroeven vast zit-
ten.
Let erop dat de luchtopeningen schoon zijn.
Hou de handgrepen vrij van vet en olie.
Neem de onderhoudsvoorschriften in acht
noodzakelijk,
door
een
erkende
83