4 - GEBRUIK
Deze "gesloten haard" kenmerkt zich door :
•
Hoog rendement,
•
Langdurig branden bij laag vuur.
4.1 - Ventilatie van het vertrek waarin gestookt wordt
•
De goede werking van de haard vereist meer verse
lucht
dan
de
luchtverversingshoeveelheden. Wanneer de woning
met een systeem van mechanische ventilatie is
uitgevoerd, is toevoer van verse lucht verplicht.
•
De
luchttoevoeropening
buitenmuur, hetzij in de tussenmuur met een met de
buitenlucht in verbinding staand vertrek te worden
aangebracht.
•
Het buitenluchtkanaal dient in de stookplaats of
schoorsteen en zo dicht mogelijk bij de haard uit te
monden. Wanneer het kanaal direct in het vertrek
uitmondt, moet het afgesloten kunnen worden.
•
De doorsnede van het buitenluchtkanaal dient
minimaal gelijk éénvierde van de doorsnede van het
rookgasafvoerkanaal te bedragen maar mag in geen
geval kleiner zijn dan :
2
-
50 cm
voor gebruik met gesloten klep.
2
200 cm
voor gebruik met open klep (alleen voor
-
bepaalde haarden : zie de gebruiksaanwijzing).
•
Het kan nodig blijken, de afzuigventilator van het
mechanische ventilatiosysteem uit te schakelen om
terugslag van rookgas bij het openen van de
haardklep te voorkomen.
4.2 - Stoken in het begin
•
Wanneer de schoorsteen is opgeleverd en de haard
geïnstalleerd is, moet 2 à 3 weken met stoken
worden gewacht om de bouwmaterialen te laten
drogen.
•
Na de haard te hebben aangestoken (zie paragraaf
4.5.1) mag u de haard gedurende de eerste paar uur
slechts matig stoken (vullen met een enkel houtblok
met een diameter van zo'n 15 cm is ruim
voldoende). Zet de luchtschuif haff open (Afb. 4). De
onderdelen
van
rookgasafvoersysteem
uitzetten.
•
ln het begin kan het voorkomen, dat er zich in het
vertrek een verfgeur verspreidt-dit is normaal.
Ventileer het vertrek.
4.3 - Brandstof
4.3.1 - Aanbevolen brandstoffen
Eike-, hagebeuk-, beuke- en kastanjehout en andere
hardhoutsoorten zijn zeer geschikt.
Maximale laad hoogte : 20 cm.
wettelijk
voorgeschreven
dient
hetzij
in
de
haard
en
kunnen
thans
geleidelijk
Wij raden u aan, goed droog hout met een maximaal
vochtgehalte van zo'n 20% te gebruiken. Dit soort hout
moet na het vellen twee jaar lang onder een dekzeil of in
een schuur hebben gedroogd, maar geeft de beste
resultaten en voorkomt roetaanslag op de ruit van uw
haard.
Gebruik liefst geen harshoudende houtsoorten zoals den
of spar, die de haard en de schoorsteen snel doen
vervuilen.
4.3.2 - Verboden brandstoffen
Elk ander verbrandingsmateriaal dan hout is verboden,
in het bijzonder kolen en haar afgeleide producten.
de
Het verbranden van krullen, houtjes, plankjes, stro,
karton e.d. is gevaarlijk.
Het apparaat moet niet gebruikt worden als een
afvalverbrander.
4.4 - Pook
•
Regeling van de luchtschuif opening.
Gebruikmaking : Altijd met de pook.
•
Deur handvat :
Gebruikmaking : Altijd met de pook (Afb. 5).
4.5 - Stoken
4.5.1 - Aansteken
•
Open de luchtschuif voliedig.
•
Frommel wat oud papier samen en leg dit, samen
met wat droge houtjes op het rooster ; leg
daarbovenop dunne houtblokken met een diameter
van zo'n 3 à 5 cm.
•
Steek het papier aan en sluit de klep (deze kan ook
op een kier worden gelaten om het ontbranden te
bespoedigen ; pas evenwel op dat er geen rook in de
kamer komt).
•
Wanneer de kleine houtblokken viam hebben gevat
kan de haard worden bijgevuld met houtblokken of
bruinkoolbriketten.
het
4.5.2 - Regelen
4.5.2.1 - Regelmatig en continu gebruik
•
Het ononderbroken gebruik van het apparaat vraagt
een herlading om de 45 minuten.
Deze
wijze
respectvol is voor het milieu, heeft de voorkeur.
•
De kachel kan eveneens continu gebruikt worden als
aan de verplichtingen, die bij regelmatig gebruik
voorkomen, niet kan worden voldaan, of als een
verminderde sterkte is gewenst. In dit geval, kan de
kachel op volle sterkte draaien, gedurende 2 of 3 uur
en op gereduceerde sterkte is het mogelijk
gedurende 10 uur.
-46-
van
functioneren,
die
bijzonder