De afmetingen van het compartiment moeten zijn afgestemd op de
afmetingen van de tank.
In gevulde toestand moet de tank voldoende steun vinden tegen de
wanden en aan de bovenzijde moet er voldoende vrije ruimte zijn.
Houdt met betrekking tot de hoogte ook rekening met de slangaan-
sluitingen en de slangen.
De bodem en de wanden moeten glad zijn; indien dit niet het geval is
bekleed dan de bodem en de wanden met schuim of vilt.
Breng bevestigingspunten aan om de tank vast te kunnen zetten in
het compartiment.
2 2
Aansluitnippels
De aansluitnippels moeten in de bovenzijde van de tank worden ge-
plaatst, de 38 mm mm uitlaatnippel zo laag mogelijk. Een aansluit-
nippel (16 mm) is reeds aangebracht in de tank. Kies een geschikte
positie voor de andere twee aansluitnippels.
De benodigde gaten in de tank zijn voor alle aansluitnippels (ø 16
en ø 38 mm) gelijk. Indien gewenst kunnen de nippels worden ver-
wisseld.
Monteer de tweede nippel als volgt:
1. Teken het gat af met een balpen, gebruik de ring als mal.
De diameter is 42 mm; maak het gat niet te groot!
2. Gebruik een schaar om het gat in de tank te maken. Knip niet in
de tegenoverliggende tankwand!
3. Plaats de aansluitnippel in de tank.
4. Breng de ring en de moer aan. Zet de moer vast met de sleutel,
nooit met een waterpomptang. Draai de moer niet te vast aan.
• Controleer nadat de tank gevuld is onmiddellijk of de aansluit-
nippels niet lekken; draai de moeren vaster indien noodzakelijk.
Herhaal dit na 2 dagen en nogmaals na 4 dagen.
• Reinig de binnenzijde van de tank.
4
110106.04
1
3
2
4
Flexible waste water tanks