Kenmerken van het water van de installatie
Bij een waterhardheidsgraad van boven de 25 °Fr dient het water op passende wijze te worden behandeld
ter voorkoming van afzettingen in de verwarmingsketel, als gevolg van hard water of corrosie als
gevolg van agressief water. Wij maken u attent op het feit dat zelfs heel kleine afzettingen van enkele
millimeter dikte vanwege hun lage thermische geleiding aanzienlijke oververhitting van de wanden van
de verwarmingsketel teweeg kunnen brengen, met dienovereenkomstige ernstige ongemakken.
Behandeling van het water is onontbeerlijk bij uitgebreide installaties (met grote waterinhoud) of bij
frequente invoer van suppletiewater in de installatie. Wanneer in deze gevallen op een gegeven moment
de installatie geheel of gedeeltelijk afgetapt moet worden, dient de installatie daarna opnieuw met
behandeld water gevuld te worden.
Antivriesmiddelen, additieven en remmende stoffen.
Het gebruik van antivriesmiddelen, additieven en remmende stoffen is, indien noodzakelijk, uitsluitend
toegestaan indien de fabrikant van dergelijke vloeistof of additieven garant staat voor het feit dat zijn
producten voor het betreffende doel geschikt zijn en geen schade veroorzaken aan de warmtewisselaar
of aan overige componenten en/of materialen van de verwarmingsketel en de installatie. Het is verboden
antivriesmiddelen, additieven en remmende stoffen te gebruiken die bestemd zijn voor algemene
doeleinden en niet specifiek bedoeld voor verwarmingsinstallaties en ongeschikt voor het materiaal
waaruit verwarmingsketel en installatie samengesteld zijn.
2.4 Gasaansluiting
Controleer, voordat u de aansluiting verricht, of het apparaat geschikt is voor werking met het
type beschikbare brandstof en reinig alle gasleidingen van de installatie zorgvuldig om eventuele
restmaterialen te verwijderen die de goede werking van de verwarmingsketel nadelig kunnen
beïnvloeden.
Het gas moet worden aangesloten op de desbetreffende aansluiting (zie afb. 3) met een stijve metalen pijp,
of met een flexibele leiding met continue wand van roestvrij staal. Tussen installatie en verwarmingsketel
dient een gaskraan te worden aangebracht. Controleer of alle gasverbindingen goed lekdicht zijn.
Het debiet van de gasmeter moet voldoende zijn voor het gelijktijdige gebruik van al de apparaten die
erop zijn aangesloten. De diameter van de gasleiding die uit de verwarmingsketel komt, is niet bepalend
voor de keuze van de diameter van de leiding tussen apparaat en gasmeter; deze moet worden gekozen
op basis van lengte en drukverliezen en in overeenstemming met de geldende voorschriften.
Gebruik de gasleidingen niet voor de aarding van elektrische apparaten.
2.5 Elektrische aansluitingen
De installatie van het toestel moet uitgevoerd worden in overeenstemming met de landelijk en plaatselijk
geldende voorschriften.
Aansluiting op het elektriciteitsnet
De verwarmingsketel moet worden verbonden met een eenfasige elektriciteitsleiding, 230 Volt-50 Hz.
De elektrische veiligheid van het apparaat wordt alleen bereikt wanneer het correct geaard is,
overeenkomstig de geldende veiligheidsnormen. Laat door een vakman controleren of de aarding
efficiënt en afdoende is. De fabrikant is niet aansprakelijk voor eventuele schade die ontstaat doordat
de installatie niet geaard is. Laat bovendien controleren of de elektrische installatie geschikt is
voor het maximumvermogen dat door het apparaat wordt opgenomen (dit staat vermeld op het
typeplaatje van de verwarmingsketel), door in het bijzonder na te gaan of de doorsnede van de
kabels geschikt is voor het vermogen dat door het apparaat wordt opgenomen.
48
Cod. 3540D310 - 08/2007 (Rev. 00)
Econcept Kombi 35