wanneer de onderste afstelwaarde wordt bereikt (2 bar tussen bovenste en
onderste waarde).
• Het is mogelijk om de druk in de tank te controleren door de bijgeleverde
manometer af te lezen (fig. 9).
• De compressor blijft met deze automatische cyclus werken totdat de
schakelaar van de pressostaat wordt afgezet.
• Als men de compressor opnieuw wil gebruiken, dient men minstens
10 seconden na het uitschakelen te wachten alvorens de compressor
opnieuw te starten.
• Alle compressoren zijn voorzien van een reduceerventiel. Met de knop bij
open kraan (wordt bij rechtsom draaien de druk verhoogd en bij linksom
draaien de druk verlaagd, fig. 10a) kan de luchtdruk geregeld worden om
het gebruik van pneumatische gereedschappen te optimaliseren. Zet,
zodra de gewenste waarde is ingesteld, moet de onderliggende ringmoer
worden gebruikt om de knop vast te zetten (fig. 10b).
• De ingestelde waarde kan op de manometer gecontroleerd worden.
• Controlleer of het luchtgebruik en de maximum druk van de te
proberen luchtdrukwerktuigen geschikt zijn met de aangetekende
druk op de drukregelaar en met de hoeveelheid lucht geleverd door
de compressor.
• Schakel de machine na gebruik uit, neem de stekker uit het stopcontact en
leeg het reservoir (fig. 11-12).
5
ONDERHOUD
• NEEM, VOORDAT WERKZAAMHEDEN AAN DE COMPRESSOR
WORDEN UITGEVOERD, DE STEKKER UIT EN LEEG DE TANK
VOLLEDIG (fig. 11-12).
• Controleer de aanhaalkoppels van alle bouten en vooral die van de kop
(koppel 10 Nm = 1,02 Kgm).
De controle moet uitgevoerd worden voordat de compressor voor de
eerste keer gestart wordt en vervolgens bij het eerste intens gebruik, om
de correcte waarde van het aanspanmoment, die door de thermische
uitzetting gewijzigd werd, te herstellen.
• Schroef de eventuele schroeven van de beschermkap los, reinig het
aanzuigfilter met een frequentie die afhangt van het type werkomgeving en
minstens eens per 100 uur (fig. 13). Vervang indien nodig het filterelement
6
MOGELIJKE STORINGEN EN TOEGESTANE REMEDIES
STORING
Luchtlekkage uit de klep van de pressostaat bij
stilstaande compressor.
Afname van het rendement. Veelvuldig starten.
Lage drukwaarden.
De compressor stopt en start na enkele minuten
weer zelfstandig op.
De compressor stopt na enkele startpogingen.
De compressor stopt niet en de veiligheidsklep
grijpt in.
Alle overige werkzaamheden moeten door de erkende Servicecentra worden uitgevoerd, waarbij originele onderdelen gebruikt moeten worden.
Zelfstandig de machine proberen te repareren kan de veiligheid in gevaar brengen en maakt sowieso de garantie ongeldig.
Garantie en reparatie.
In geval van goederen met defecten of als reservedelen nodig zijn, dient u contact op te nemen met het verkooppunt waar u het toestel gekocht heeft.
(een verstopt filter vermindert het rendement en een onwerkzaam filter
veroorzaakt een grotere slijtage van de compressor).
• Ververs de olie van de gesmeerde modellen na de eerste 100 bedrijfsuren
en vervolgens elke 300 uur (fig. 14a-14b-14c). Controleer periodiek het
niveau.
Gebruik SAE 40 minerale olie. (Voor koude klimaten wordt SAE 20
aanbevolen). Meng geen verschillende soorten olie. Als kleurvariaties
optreden (witachtig = aanwezigheid van water; donker = oververhitte olie)
wordt aangeraden om de olie onmiddellijk te verversen.
• Tap regelmatig (of na werkzaamheden die langer dan een uur duren) het
condenswater af dat zich in de tank ophoopt (fig. 12) i.v.m. het vocht dat in
de lucht aanwezig is. Dit om de tank tegen roesten te beschermen en niet
de capaciteit te beperken.
• Zowel de uitgewerkte olie (gesmeerde modellen) als het condenswater
MOETEN op milieuvriendelijke wijze en overeenkomstig de geldende
wettelijke voorschriften VERWERKT worden.
De verkoop van de compressor moet gebeuren voor de leidingen
die geschikt zijn en overeenstemmen met de eisen van de lokale
wetgeving.
FUNCTIE
Reiniging van de zuigfilter
en/of vervanging van het
filtrerende element
Vervanging van olie
Sluiting van de
hoofdtrekkers
Het lossen van de condens
vanuit de tank
OORZAAK
Afsluitklep die wegens slijtage of vuil op het
afsluitvlak niet correct zijn functie vervult.
Overmatige vraag naar prestaties of eventuele
lekkage uit koppelingen en/of leidingen.
Mogelijkheid verstopt aanzuigfilter.
Ingreep van de thermische beveiliging i.v.m.
oververhitting van de motor.
Ingreep van de thermische beveiliging i.v.m.
oververhitting van de motor (verwijdering
stekker tijdens bedrijf, lage voedingsspanning).
Abnormale werking van de compressor of breuk
van de pressostaat.
TABEL 1 – ONDERHOUDSINTERVALLEN
NA DE
ELKE 100
EERSTE 100
UREN
UREN
●
Bij het starten en na het eerste werkuur
Regelmatig en bij het einde van het werk
REMEDIE
Draai de zeskantkop van de afsluitklep los,
reinig de zitting en het schijfje van speciaal
rubber (vervang indien versleten). Monteer
opnieuw en draai zorgvuldig vast (fig. 15a-15b).
Vervang de pakkingen van de koppelingen of
vervang het filter.
Reinig de luchtdoorvoeropeningen in de toevoer.
Lucht de werkruimte. Reset de thermische
beveiliging. Controleer bij gesmeerde modellen
het peil en de kwaliteit van de olie.
Bedien de stopschakelaar. Lucht de werkruimte.
Wacht enkele minuten en de compressor zal
zelfstandig weer opstarten. Verwijder eventuele
verlengsnoeren van de stroomkabel.
Neem de stekker uit en breng het apparaat naar
het servicecentrum.
ELKE 300
UREN
●
●
25