C
Bewaar de beveiligingsbouten voor vervoer op een
veilige plaats om ze opnieuw te kunnen gebruiken voor
een toekomstig transport.
C
Verplaats het product nooit zonder de beveiligingsbouten
voor vervoer goed op hun plek te hebben bevestigd!
2.4 De watertoevoer aansluiten
C
De watertoevoerdruk die vereist is om het product te
laten werken bevindt zich tussen 1 en 10 bar (0,1 – 1
MPa). Er dient 10-80 liter water per minuut uit de
kraan te stromen om uw machine vlot te laten werken.
Bevestig een reduceerklep indien de waterdruk te hoog
is.
C
Als u uw product met dubbele watertoevoer gebruikt
(koud)
als enkele
het product te laten werken de meegeleverde stop
installeren in de warmwaterinlaatklep. (Van toepassing
op de producten met meegeleverde blinde stopgroep.)
A
:
Modellen met enkele watertoevoer,
waarschuwing
mogen niet worden aangesloten op de warmwaterkraan.
In dat geval raakt het wasgoed beschadigd of schakelt
het product over op de beveiligingsmodus en werkt het
niet.
A
:
Gebruik geen oude of gebruikte
waarschuwing
watertoevoerslangen op uw nieuwe product. Dit kan
vlekken op uw wasgoed veroorzaken.
1. Sluit de met het product meegeleverde speciale slangen
aan op de watertoevoerkleppen op het product. Rode
slang (links) (max. 90 ºC) is voor warmwatertoevoer,
blauwe slang (rechts) (max. 25 ºC) is voor
koudwatertoevoer.
A
:
Zorg ervoor dat de koudwater- en
waarschuwing
warmwaterverbindingen juist zijn uitgevoerd bij de
installatie van het product. Anders kan het wasgoed zeer
warm zijn aan het einde van het wasproces en verslijten.
2. Draai alle moeren van de slang met de hand vast. Gebruik
nooit een moersleutel wanneer u de moeren vastdraait.
3. Open de kranen volledig nadat de slang is aangesloten
om te controleren of er waterlekken zijn aan de
aansluitpunten. Als er lekken zijn, draai de kraan dan
dicht en verwijder de moer. Draai de moer opnieuw
zorgvuldig vast nadat u de dichting gecontroleerd hebt.
Om waterlekken en schade die erdoor wordt veroorzaakt
te vermijden, houdt u de kranen gesloten wanneer de
machine niet in gebruik is.
5 / FL
watertoevoereenheid, moet u voor
2.5 De afvoer aansluiten
• Het uiteinde van de afvoerslang moet rechtstreeks
worden verbonden met de afvalwaterafvoer of met de
wasbak.
A
:
Uw vloer zal overspoelen als de slang
waarschuwing
uit zijn behuizing geraakt tijdens het afvoeren van
water. Er is bovendien verbrandingsgevaar door hoge
wastemperaturen! Om zulke situaties te voorkomen
en zeker te zijn van een vloeiende watertoevoer en
-afvoer van de machine bevestigt u het eind van de
afvoerslang stevig vast zodat deze niet uit de afvoer
kan komen.
• De slang moet worden bevestigd op een hoogte van
minstens 40 cm en hoogstens 100 cm.
• In het geval de slang omhoog gebracht wordt nadat ze op
grondniveau of dichtbij de grond lag (minder dan 40 cm
boven de grond), kan de waterafvoer moeilijker worden en
het wasgoed drijfnat uit de machine komen. Volg daarom
de hoogtes die in de afbeelding staan vermeld.
• Om te voorkomen dat er vuil water terug in de machine
loopt en om het makkelijk weg te laten lopen moet het
uiteinde van de slang niet ondergedompeld worden in
het vuile water of meer dan 15 cm in de afvoer gestopt
worden. Als deze te lang is, kort hem dan in.
• Het uiteinde van de slang mag niet gebogen zijn, er mag
niet op worden gestapt en de slang mag niet geklemd zijn
tussen de afvoer en de machine.
• Als de slang te kort is, gebruik deze door een originele
verlengslang toe te voegen. De lengte van de slang mag
niet langer zijn dan 3,2 m. Om defecten door waterlekken
te vermijden, moet de aansluiting tussen de verlengslang
en de afvoerslang van het product goed geplaatst zijn met
een geschikte klem zodat deze niet loskomt en lekt.
2.6 Poten afstellen
A
:
Ten einde ervoor te zorgen dat uw
waarschuwing
machine stiller en zonder trillingen werkt, moet deze
waterpas en in evenwicht op zijn poten staan. Zet
de machine in evenwicht door de poten af te stellen.
Anders kan het product van zijn plaats komen en
samenpersings- en trilproblemen veroorzaken.
Wasmachine / Gebruiker Handleiding