Gebruiksaanwijzing
NL
28
Installatie IS 240 DUO
gen voorzien.
Wandbevestiging
y
Om een schakeling tot
Let op: Montage betekent
stand te brengen, moet
netaansluiting. 230 V is
een netaansluiting worden
levensgevaarlijk! Daarom
uitgevoerd d.m.v. mini-
eerst de stroom uitscha-
maal een 2-polige kabel
kelen en op spannings-
naar de sensor en een
loosheid testen met een
tweede kabel naar de ver-
spanningstester. Bij de
bruiker. De twee rubber
installatie van de sensor
dopjes kunnen daarvoor
wordt met netspanning
met een schroevendraaier
gewerkt, dit moet vakkun-
doorgestoken worden.
dig volgens NEN 1010
Voor montage met onder-
worden uitgevoerd.
toevoer van de netspan-
Houdt u er a.u.b. rekening
ningskabel zijn twee pal-
mee, dat de bewegings-
len onderaan de wandbe-
melder met een 10 A-vei-
vestiging voorzien, die
ligheidsschakelaar moet
gemakkelijk kunnen wor-
worden beveiligd.
den afgebroken. Tenslotte
De montageplaats moet
de afschermplaat van het
minstens 50 cm van een
huis
lamp verwijderd zijn,
omdat de warmtestraling
het systeem kan active-
y
Aansluiting van de
stroomtoevoer
ren. De montagehoogte
De stroomtoevoer bestaat
moet ca. 2 m bedragen.
Met een schroevendraaier
uit een 2- tot 3-polige
kabel.
de bevestigingsschroef
5
tegen de wijzers van de
L = stroomdraad
klok losschroeven, mon-
tageplaat
naar bene-
1
N = nuldraad
den schuiven en afnemen.
De draden naar het
PE = eventuele aarde-
kroonsteentje niet losma-
ken, maar het complete
kroonsteentje uitnemen
In geval van twijfel moe-
door voorzichtig te trek-
ken. De meegeleverde
ten de kabels met een
spanningstester worden
rubber dopjes in de mon-
tageplaat drukken. De
geïdentificeerd; vervol-
gens weer spanningsvrij
montageplaat tegen de
maken. De kroonsteentjes
wand houden en de boor-
gaten aftekenen; let op de
zijn voor de stroomtoe-
voer. De stroomdraad (L)
stroomleiding in de wand,
gaten boren en van plug-
komt van bovenaf gezien
1) Stroomtoevoer
2) Draad naar de
aangesloten apparatuur
3) Aardedraad
4) Pallen voor kabel op
de muur
in de eerste (zie pijl) en de
nuldraad (N) komt in de
tweede klem. Is er ook
een groen/gele aarde-
draad, dan kan deze in de
daarvoor aanwezige
onderste klem worden
aangesloten.
Aansluiting van de draad
y
naar de aangesloten
apparatuur
Deze kabel (bijv. naar de
lamp) is ook 2- tot 3-
polig. De aansluiting
geschiedt in de klemmen
N en L'. De stroomvoeren-
de draad van het aange-
sloten apparaat (zwarte of
bruine kabel) wordt in de
5
weer bevestigen.
met L' aangegeven klem
gemonteerd. De nuldraad
(blauw) komt in de met N
aangegeven klem, teza-
men met de nuldraad van
de stroomtoevoer. De
eventueel aanwezige
groen/gele aardedraad
(meestal zwart
wordt in de onderste klem
of bruin)
gemonteerd.
(meestal blauw)
Belangrijk: Verwisseling
van de aansluitingen leidt
draad (groen/geel)
in het apparaat of in uw
zekeringenkast tot kort-
sluiting. In dit geval moe-
ten de draden nogmaals
geïdentificeerd worden en
opnieuw aangesloten. In
de stroomtoevoerkabel
kan natuurlijk een net-
schakelaar voor IN- en
UIT-schakelen worden
gemonteerd.
29