NL
Gebruiksaanwijzing
Zoek een egale ondergrond voor de tent. Pak de het karton uit en controleer of alle hier opgesomde onderdelen aanwezig zijn.
Verwijder voor het opzetten met een doek de dunne oliefilm op de buizen.
Bij koud weer raden wij u aan het tentdoek eerst op kamertemperatuur te laten komen.
1
Stel het frame voor het dak samen door de delen 10 tot 15 aan de stangen (delen 1,2 en 3) te monteren en ter bevestiging de
schroeven (22, 23) aan te draaien.
2
Bevestig de versterkingsstijlen (delen 4 en 5) met schroeven (24) en vleugelmoeren (27).
3
Hef één zijde van het tentframe op, en breng de benen (7) aan. Het been met nummer 8 moet telkens buiten in de vier hoeken
worden geplaatst. Breng het dak (34) aan op het frame en bevestig het met de rubberen lussen (30).
4
Steek de benen aan de tegenoverliggende zijde in en monteer de voeten aan het onderste uiteinden (16, 17).
verticaal om een te hoge spanning op de geveldoeken te voorkomen.
bevestigd. Versterk de zijkaders door in elk van de vier hoekelementen dwarsstijlen (6) aan te brengen. Aansluitend vervolledigt
u het vloerframe met de juiste stangen (2) en verbindingen (18).
Gebruik de lange aardpennen (19) om de voeten aan de grond te bevestigen.
5
Spreid de zijwanden (35) en de eindwanden (36) uit en bevestig de zijwanden met de rubberen lussen (30) aan het frame en de
eindwanden met de korte rubberen lussen (31) direct aan het dak. Met de korte aardpennen (21) bevestigt u de eindwanden aan
de ondergrond. Vanaf elke hoek van de tent vetrekt een spanlijn. Ze wordt met een aardpennen aan de grond bevestigd.
Reiniging en onderhoud
Dak en zijdelen lunnen met een zeepsopje worden afgewassen. Schimmels en vochtvlekken verwijdert u met
een zachte chlooroplossing. Volg de aanwijzingen van de fabrikant op, en test de chlooroplossing op een niet
zichtbare plaats, om zeker te zijn dat er geen verkleuring optreedt. Let op! De partytent mag niet in natte toestand worden
gedemonteerd en verpakt. Laat haar voordien volledig opdrogen.
Waarschuwing
1. Let er op de tent voorzichtig te behandelen, om defecten te vermijden.
2. Niet te veel kracht gebruiken bij het hanteren van de stangen: ze kunnen anders beschadigd raken.
3. Tenten zijn bedoeld als tijdelijke beschutting en moeten bij slechte weersomstandigheden gedemonteerd
worden.
4. Zorg steeds voor een aangepaste afstand tot slangen, gas- en elektriciteitsleidingen, om deze niet te
beschadigen.
5. Bij gebruik van een geschikt verwarmingsapparaat (zie voor nadere informatie de vakhandel) moet een
afstand van minstens 1,2 m tot om het even welk vlak worden aangehouden. Open vuur en
verwarmingsapparaten met open vlam zoals terrasverwarmingen, gaskachels e.d. mogen in geen geval
worden gebruikt.
6. De bouwer is verantwoordelijk voor een aangepaste verankering en daarmee voor de veiligheid van de tent.
De dakstroken worden met haken (33) aan de stangen (7, 8)
® ®
Plaats de tentstokken
10