INSTALLATIE VOORSCHRIFT
In bedrijf stellen
Het toestel is door de fabriek ingericht voor de gassoort
zoals op het typeplaatje is aangegeven.
De thermostaat regelt modulerend tussen ,volstand" en
,kleinstand" en bij een geringe warmtebehoefte in twee
posities, n.l. ,kleinstand" of ,uit". Hierbij blijft de waakvlam
steeds branden. De kleinstand kan alleen worden gecon-
troleerd wanneer de kamertemperatuur hoger is dan ca.
15° C (60° F).
Kleinstand
De kleinstand is ingesteld op ± 20 % van het volverbruik.
De kleinstandschroef is geheel ingedraaid en voorzien van
de juiste kleinstandboring. Deze is niet instelbaar.
Waakvlambrander
De waakvlambrander heeft bij levering het juiste verbruik
d.m.v. een spuitstuk dat zich in de waakvlambrander bevindt.
De waakvlambrander behoeft niet te worden ingesteld.
Plaatsen van de mantel
Hang de mantel aan de bovenzijde over de achterplaat
(zijkanten van de mantel blijven voor de achterplaat) en
zorg daarbij dat de bedieningsknoppen in de daarvoor
bestemde mantelopening vallen.
Belangrijk
Een ingebouwde veiligheidsvergrendeling treedt in werking
wanneer het toestel op ,,UIT" (gesloten stand) wordt
gezet. Wacht daarom 5 minuten alvorens het toestel
opnieuw te ontsteken. Probeer binnen deze tijd niet de
aansteekknop in te drukken, daar deze door de veiligheids-
vergrendeling geblokkeerd is. Forceer de knop niet, omdat
het mechanisme dan kan worden beschadigd.
GEBRUIKERSHANDLEIDING
GEBRUIKERSHANDLEIDING NL 31
Aansteken
De druktoets A (symbool
indrukken en ingedrukt houden.
Daarna tevens de ontsteektoets E
(symbool
) één of twee maal
indrukken waardoor de waakvlam-
brander ontstoken wordt.
Controleer of de waakvlam brandt.
(achter het glasraampje aan de voor-
zijde). Indien de waakvlam brandt, de
druktoets A nog ca. 10 sec. geheel
ingedrukt houden. Daarna toets A
loslaten en controleren of de waak-
vlam blijft branden. Afhankelijk van
de stand van de thermostaatknop D
en de kamertemperatuur kan de hoofdbrander onmiddel-
lijk na het loslaten van toets A door de waakvlam ontsto-
ken worden.
Temperatuur regelen
De stand van de thermostaatknop D bepaalt de tempera-
tuur in de kamer. Stand 7 (met 7 tegenover het indicatie-
punt C) geeft de hoogste temperatuur en stand 1 de laagste.
De thermostaat regelt modulerend tussen "volstand" en
"kleinstand" van de brander en bij een kleine warmtebe-
hoefte tussen "kleinstand" en "N".
De thermostaat houdt de kamer automatisch op de
gewenste ingestelde temperatuur.
Het is geen enkel bezwaar om het toestel 's nachts te
laten doorbranden; het is volledig beveiligd.
De thermostaat is voorzien van een vorstbeveiliging. Dit is
stand N op de thermostaatknop D. Bij een omgevingstem-
peratuur van onder de 10ºC wordt het ventiel automa-
tisch geopend, waardoor het toestel de ruimte verwarmd
tot 10ºC. Indien dit niet gewenst is, dient het toestel uit-
geschakeld te worden
Uitschakelen
Druktoets B (met symbool o ) indrukken. De gastoevoer
naar de hoofd- en de waakvlambrander is dan gesloten.
5
)
E
B
A
C
D
NL 31 / NL 51