Anleitung_BT_EW_150_SPK2:_
(VDE 0100). Er mogen dus conform deze voor-
schriften alleen zekeringen of automatische
zekeringen worden gebruikt die aan de leidings-
diameter zijn aangepast (voor geaarde stopcon-
tacten max. 16A-zekeringen of 16A-contactver-
brekers). Een te sterke zekering kan een brand
in de leidingen resp. het gebouw tot gevolg
hebben.
Enge en vochtige ruimtes
Bij werkzaamheden in enge, vochtige of hete
ruimtes moet gebruik worden gemaakt van isoler-
ende onderlagen en tussenlagen, kaphand-
schoenen van leer of een ander slecht geleidend
materiaal, om het lichaam te isoleren ten opzichte
van vloeren, muren, geleidende apparaaton-
derdelen en dergelijke.
Bij gebruik van kleine lastransformatoren voor het
lassen onder hoog elektrisch risico, zoals bijv. in
enge ruimtes met elektrisch geleidende wanden
(ketels, pijpen enz.), in natte ruimtes (met vocht
doortrekken van de werkkleding), in hete ruimtes
(doorzweten van de werkkleding), mag de
uitgangsspanning van het lastoestel in nullastbedrijf
niet hoger zijn dan 42 volt (rms-waarde). Het toestel
kan dus omwille van de hogere uitgangsspanning in
dit geval niet worden gebruikt.
Beschermende kleding
1. Tijdens het werk moet de lasser over het
volledige lichaam tegen straling en verbranding
beschermd zijn door middel van kleding en
gezichtsbescherming.
2. Aan beide handen moeten kaphandschoenen
van een geschikte stof (leer) worden gedragen.
Deze moeten zich in een onberispelijke toestand
bevinden.
3. Om de kleding tegen rondvliegende vonken en
verbranding te beschermen, moeten geschikte
schorten worden gedragen. Als de aard van de
werkzaamheden, bijv.bovenhands lassen, dat
vereist, moet een beschermingspak en eventueel
ook een veiligheidshelm worden gedragen.
4. De gebruikte beschermende kleding alsmede al
de accessoires dienen te beantwoorden aan de
richtlijn "persoonlijk beschermingsmiddel".
08.07.2009
9:11 Uhr
Seite 21
Bescherming tegen straling en
verbranding
1. Op de werkplaats door een uithangbord "Voor-
zichtig, niet in de vlammen kijken!" waarschuwen
tegen het gevaar voor de ogen. De werkplaats
moet zo goed mogelijk worden afgeschermd, zo-
dat de personen die zich in de buurt bevinden
voldoende beschermd zijn. Onbevoegde per-
sonen moeten uit de buurt van de laswerk-
zaamheden worden gehouden.
2. In de onmiddellijke buurt van vaste werkplaatsen
mogen de muren niet lichtgekleurd of glanzend
zijn. Vensters moeten ten minste tot ooghoogte
tegen het doorlaten en weerkaatsen van stralen
beschermd zijn, bijv. door een geschikte
verflaag.
4. SYMBOLEN EN TECHNISCHE
GEGEVENS
EN 60974-6
S
~ 50 Hz
U 0
80 A/ 21,2 V
Ø
I 2
t w
t r
Berg het apparaat niet op of gebruik het
niet in een natte omgeving of in de regen.
Het apparaat is enkel binnen de ruimte te
gebruiken.
Europese norm voor
vlambooglasinrichtingen en
lasstroombronnen met beperkte
inschakelduur (deel 6)
Symbool voor lasstroombronnen
die geschikt zijn voor het
lassen in een omgeving met
verhoogd schokgevaar.
Wisselstroom en toegekende
waarde van de frequentie [Hz]
Nominale nullastspanning [V]
Maximale lasstroom en de
overeenkomstig genormali-
seerde lasspanning [A/V]
Elektrodendiameter [mm]
Lasstroom [A]
Gemiddelde belastingtijd [s]
Gemiddelde reset-tijd [s]
NL
21