i) Functie G9 „TEMP CALIBRATE"
In deze functie is het mogelijk om de temperatuur aan de hand
van een referentiewaarde te kalibreren, resp. een temperatuur-
offset in te stellen.
Ervan uitgaand dat de temperatuuraanduiding van een andere
thermometer +22,0 °C aangeeft en de aanduiding van de kamer-
thermostaat +21,8 °C, dan kunt u in de functie G9 een offset van
+0,2 °C instellen. Vervolgens verschijnt op het scherm van de ka-
merthermostaat eveneens +22,0 °C.
De functie kan ook worden gebruikt om de kamertemperatuur
overeenkomstig te verhogen of verlagen. Als de kamerther-
mostaat vb. aan een buitenmuur is gemonteerd, dan is de ka-
mertemperatuur daar anders dan aan een muur binnen in het
gebouw. Door de simpele instelling van een offset kan dan de
sturing van de aangesloten verbruiker worden beïnvloed zonder
de programmering in de functie G2 omslachtig te moeten veran-
deren.
Ga als volgt te werk:
1.
Na de selectie van functie G9 „TEMP CALIBRATE" en bevesti-
ging met de toets „OK" (5) knippert de offset-temperatuur-
waarde.
2. Stel met de toetsen „–" (3) en „+" (2) de gewenste offset in
(bereik -5,0.....+5,0 °C).
3. Bevestig de instelling met de toets „OK" (5).
De kamerthermostaat bevindt zich daarop opnieuw in het
vorige menu ter selectie van de functies.
Om het menu te verlaten en naar de normale weergave terug
te keren, drukt u evt. meermaals op de toets „MENU" (4).
Als een andere waarde dan 0,0 °C werd ingesteld, werd de tem-
peratuurweergave op het scherm met de ingestelde waarde
verhoogd, resp. verlaagd.
157