7. Vul nieuwe olie bij via de olievulopening.
Pomp de olie in het systeem met een oliepomp-
je. Vul bij tot op het niveau van de olievulope-
ning.
De tabel in 2.1 geeft informatie over het type en
de hoeveelheid olie.
8. Bevestig de olievuldop.
9. Draai de doppen vast met een aanhaalmoment
van 30 Nm.
6.10RIEMTRANSMISSIES
Controleer na 5 bedrijfsuren of alle riemen van de
machine in orde en onbeschadigd zijn.
6.11 KOELSYSTEEM SCHOONMAKEN
Alle servicewerkzaamheden moeten worden uitge-
voerd door een erkende dealer.
6.12 ACCU (7:M)
Als u zuur in uw ogen of op uw huid
krijgt, kan dit ernstig letsel veroorza-
ken. Komt u met zuur in aanraking,
spoel dan meteen met schoon water en
raadpleeg een arts.
De accu wordt gereguleerd door kleppen en heeft
een uitgangsspanning van 12 V. De accuvloeistof
kan en mag niet worden gecontroleerd of aange-
vuld. De accu hoeft alleen maar te worden opgela-
den, bijvoorbeeld als deze lang niet is gebruikt.
De accu moet volledig zijn opgeladen
voordat u deze voor de eerste keer gaat
gebruiken. De accu moet altijd volledig
opgeladen worden bewaard, anders
kan deze beschadigd raken.
6.12.1 Accu opladen met de motor
De accu kan ook worden opgeladen met de dyna-
mo van de motor:
1. Plaats de accu in de machine zoals hieronder af-
gebeeld.
2. Zet de machine buiten of zorg dat de uitlaatgas-
sen kunnen worden afgevoerd.
3. Start de motor volgens de instructies in de hand-
leiding.
4. Laat de motor 45 minuten lopen.
5. Zet de motor af. De accu is nu volledig opgela-
den.
6.12.2 Accu opladen met een oplader
Gebruik voor het opladen van de accu een oplader
met een constante spanning.
Neem voor een dergelijke oplader contact op met
uw dealer.
Als een standaard oplader wordt gebruikt, kan
de accu beschadigd raken.
NEDERLANDS
6.12.3 Verwijderen/plaatsen
Verwijder/monteer de accu als volgt:
1. Zet met de hoofdschakelaar (1:F2) de stroom-
2. Verwijder de linkermotorkap.
3. Maak de accukabels los en neem de accu uit de
4. Voer deze stappen in omgekeerde volgorde uit
5. Schakel de stroomvoorziening weer in met de
6.12.4 Reiniging
Als de accupolen geoxideerd zijn, moeten deze
worden gereinigd. Reinig de accupolen met een
staalborstel en smeer ze in met vet.
6.13 LUCHTFILTER, MOTOR (5:H)
Het luchtfilter bestaat uit twee filters:
LET OP! Als de machine in een stoffige omgeving
wordt gebruikt, moeten de filters vaker worden ge-
reinigd/vervangen dan aangegeven in het onder-
houdsschema.
Reinig/vervang de luchtfilters als volgt:
1. Open de filterbehuizing door de twee klemmen
2. Verwijder het voorfilter (6:H2) en laat het bin-
3. Maak het voorfilter met perslucht schoon. Ga
Vertaling van de oorspronkelijke gebruiksaanwijzing
Schakel altijd eerst met de hoofdscha-
kelaar (1:F2) de stroomvoorziening uit
voordat u de accu gaat losmaken.
Als u de kabels verwisselt, raken de dy-
namo en de accu beschadigd.
Zet de kabels stevig vast. Losse kabels
kunnen brand veroorzaken.
De accu moet altijd aangesloten zijn als
u de motor wilt laten lopen, anders kun-
nen de dynamo en het elektrische sys-
teem beschadigd raken.
voorziening uit.
machine.
als u de accu weer wilt monteren. Sluit de rode
kabel aan op de positieve accuklem (+) en de
zwarte kabel op de negatieve accuklem (-).
hoofdschakelaar.
Start de motor nooit zonder luchtfilter
of met een beschadigd luchtfilter. Risico
op ernstige schade aan de motor.
6:H2Voorfilter
6:H3Binnenste luchtfilter
(6:H1) los te maken.
nenfilter (6:H3) op zijn plaats, zodat er geen
stof en dergelijke in de motor komen als u het
voorfilter schoonblaast.
voorzichtig te werk, zodat het filter niet wordt
beschadigd. Blaas perslucht van binnen naar
buiten door het filter. De druk moet tussen 3-5
bar liggen.
Als het voorfilter niet kan worden gereinigd of
beschadigd is, moet het worden vervangen.
NL
121