NL
6. Bevestig het nieuwe filter door het in de rich-
ting (10:Ass) te draaien tot de pakking het be-
vestigingsvlak raakt.
7. Draai het filter dan nog een slag vaster met be-
hulp van de filtersleutel.
6.6 BANDENSPANNING
Bandenspanning voor en achter: 0,9 bar.
Zie de bandenspanning in de gebruikershandlei-
ding van het gebruikte werktuig.
6.7 MOTOROLIE EN FILTER VER-
VANGEN
Direct na het stoppen van de machine
kan de motorolie erg heet zijn. Laat de
motor daarom een paar minuten afkoe-
len voordat u de olie aftapt.
Vervang vervolgens het oliefilter op de volgende
wijze:
1. Zet de machine op een vlakke ondergrond en
laat de motor op bedrijfstemperatuur komen.
2. Schakel de motor uit en verwijder de olievuldop
(5:G).
3. Zet een opvangbak onder het olieaftappunt
(11:U), verwijder de dop en laat de olie in de
opvangbak lopen.
4. Voer de olie af in overeenstemming met de
plaatselijk geldende voorschriften.
5. Maak rond het oliefilter (5:J) schoon en verwij-
der het filter. Gebruik hiervoor een oliefilter-
sleutel.
6. Smeer de pakking van het nieuwe filter en
schroef die pakking vast tot hij het motoropper-
vlak raakt. Draai het filter dan nog één slag vas-
ter aan met behulp van een oliefiltersleutel.
7. Bevestig de olieaftapdop. Aanhaalmoment 50
Nm.
8. Vul nieuwe olie volgens 5.3 bij.
9. Na het bijvullen van olie start u de motor en laat
deze 30 seconden stationair draaien.
10.Controleer of er ergens olie lekt.
11.Zet de motor af. Wacht 30 seconden en contro-
leer dan het oliepeil. Zie 5.3.
6.8 HYDRAULISCHE OLIE EN FIL-
TER VERVANGEN
Zorg dat er geen vuilresten in het hy-
draulische systeem komen. Hierdoor
kunnen onderdelen van de machine
ernstig beschadigd raken.
Vervang daarna de hydraulische olie en het oliefil-
ter als volgt:
1. Laat de machine gedurende 5-10 minuten op
verschillende belasting lopen om de hydrauli-
sche olie op te warmen.
2. Zet de machine op een vlakke ondergrond.
120
NEDERLANDS
3. Maak het gebied rond het filter (7:N) op de bo-
4. Zet een opvangbak onder het olieaftappunt
5. Voer de olie af in overeenstemming met de
6. Bevestig de olieaftapdop. Aanhaalmoment 25
7. Tankbeluchtingsklep vervangen (7:O). De klep
8. Monteer het filter en de volgende onderdelen:
9. Vul nieuwe olie bij door de 3/8" retour voor de
10.Na het bijvullen van olie start u de motor en laat
11.Controleer het oliepeil. Zie 3.5.11.
6.9 OLIE VAN WIELMOTOREN VER-
De olie in de overbrengingsbehuizing van de wiel-
motoren ververst u als volgt:
1. Laat de machine gedurende 5-10 minuten op
2. Zet de machine op een vlakke ondergrond.
3. Maak het gebied rond de
4. Zet een opvangbak onder het olieaftappunt
5. Verwijder de olievuldop (12:V).
6. Bevestig de olieaftapdop.
Voer olie altijd af in overeenstemming met de
plaatselijk geldende voorschriften.
Vertaling van de oorspronkelijke gebruiksaanwijzing
venkant van de hydraulische tank grondig
schoon en verwijder de filterhouder en het filter.
(7:P), verwijder de dop en laat de olie in de op-
vangbak lopen. De opvangbak moet een inhoud
van 20 liter hebben.
plaatselijk geldende voorschriften.
Nm.
wordt losgeschroefd en de nieuwe wordt in om-
gekeerde volgorde gemonteerd.
7:N1Filterhouder. Maak de filterhouder gron-
dig schoon voordat deze wordt terugge-
plaatst.
7:N2 Pakking. Controleer of de ring onbescha-
digd is.
7:N3Nieuw filter. Na het verversen van de olie
moet het filter altijd vervangen worden.
7:N4Veer
7:N5 Pakking. Controleer of de ring onbescha-
digd is.
7:N6Kapje
PTO, zie afb. 1. Gebruik een pomp met een 10
micronfilter.
Olie: Zie 2.1.
Hoeveelheid olie bij verversen: Zie 2.1.
u deze een paar minuten lopen. Daarna contro-
leert u of er ergens olie lekt.
VERSEN
verschillende belasting lopen om de olie in de
wielmotoren op te warmen.
olieaftappunten (12:V, W) grondig schoon.
(12:W), verwijder de dop en laat de olie in de
opvangbak lopen.