Installatie
Aansluiten
8
9
10
Rookgasafvoer (7)
Regelgevingen met betrekking tot de
constructie van rookgasafvoersyste-
men zijn per land zeer verschillend.
Bij aansluiten van de rookgasafvoer
van het toestel dienen alle lokaal gel-
dende voor-schriften ten behoeve van
rookgas-afvoersystemen in acht ge-
nomen te worden.
Sluit de rookgasafvoerbuis aan op de
aansluiting (7) van het toestel, maak
hierbij uitsluitend gebruik van afvoer-
systemen met een naadloze aanslui-
ting. Een aparte condensafvoer voor
het rookgasafvoersysteem is niet
noodzakelijk, aangezien het con-
densaat via de sifon van het toestel
afgevoerd kan worden. Let op volgen-
de punten:
Gebruik van RVS of kunststof (PPS)
rookgasafvoersystemen wordt aan-
bevolen
De diameter van het rookgasafvoer-
systeem dient te worden berekend
volgens de geldende lokale normen
De lengte van de rookgasafvoerbuis
dient zo kort mogelijk gehouden te
worden (zie planningsdocumentatie
voor maximale afvoerlengte)
Horizontale afvoerdelen dienen
onder een afschot van tenmiste 3º
te worden gemonteerd
Luchtinlaat (8)
De luchtinlaat kan worden aangeslo-
ten wanneer het toestel als gesloten
uitvoering wordt gebruikt. De diame-
ter van de inlaatbuis dient, samen
met de rookgasafvoer, berekend te
worden volgens de geldende lokale
voorschriften. De totale weerstand
van rookgasafvoer en luchtinlaat mag
niet groter zijn dan de maximaal toe-
laatbare weerstand (zie hoofdstuk
"Technische gegevens").
Electrische aansluitingen
De electrische aansluitingen mogen
uitsluitend door gecertificeerde bedrij-
ven worden aangesloten. Hierbij die-
nen de (inter)nationale en lokale nor-
men en voorschriften in acht geno-
men te worden.
De voeding van het toestel dient te
worden aangesloten middels een all-
polige hoofdschakelaar met een mini-
male contactafstand van 3 mm. Deze
schakelaar kan tevens worden ge-
bruikt om het toestel spanningsloos
te maken voor onderhoudswerk-
zaamheden.
Alle kabels kunnen via de doorvoe-
ring aan de onderzijde van de ketel
(9) naar binnen geleid worden naar
de aansluitingen in het electropaneel
(10).
Sluit alle kabels aan op de betreffen-
de aansluitingen, zie electroschema
op pagina 11-12 voor verdere details.
Montage buitenvoeler
Wanneer een buitenvoeler (optioneel)
op de ketel wordt aangesloten, dient
deze volgens afgebeelde tekening
gemonteerd te worden.