(a)
Frees nooit in omlooprichting
(gelijkloop). Het risico op on-
gevallen bestaat omdat het
apparaat uit de hand kan
worden getrokken.
•
Gebruik uitsluitend frezen waarvan het
vermelde toegelaten toerental minstens
even hoog is als het maximale toeren-
tal dat is vermeld op het apparaat.
•
Gebruik steeds het passende werktuig.
•
Gebruik geen stompe of beschadigd
werktuigen en accessoires.
•
Beweeg de kabel bij het frezen steeds
naar achteren weg van het apparaat.
1. Bevestig het werkstuk veilig op het
werkvlak.
2. Plaats een frees.
3. Stel de gewenste freesdiepte en het
toerental in.
4. Schakel het apparaat in.
5. Laat de spanhendel (
duw het apparaat tot wanneer de
diepteaanslag (
zaam naar omlaag. Vergrendel het
apparaat met de spanhendel opnieuw.
6. Houd het apparaat tijdens het werk
met beide handen vast en frees met
gelijkmatige snelheid.
7. Na het werk laat u de spanhendel (
19) los en beweegt het apparaat naar
omhoog.
8. Schakel het apparaat uit.
(b)
19) los en
17) erop zit, lang-
Rand- en profielfrezen
Bij rand- of profielfrezen zonder pa-
rallelaanslag moet de frees met
aanloopring (a) als geleiding zijn
a
uitgerust.
1. Beweeg het ingeschakelde apparaat
langs het werkstuk tot de aanloopring
tegen de te bewerken werkstukrand
ligt.
2. Houd het apparaat met beide handen
aan de rand van het werkstuk (1) vast.
Vermijden van een te sterke druk.
Frees met parallelaanslag
Met de parallelaanslag kunt u sleuven en
profielen frezen als u de parallelaanslag
op een vooraf ingestelde afstand langs de
rand van het werkstuk beweegt.
1. Schuif de parallelaanslag (24)
met de geleidingsstangen (29)
in de geleidingsrails (15) van de
bodemplaat (10). Draai de vast-
zetschroeven (9) vast.
2. Beweeg het ingeschakelde ap-
paraat met zijdelingse druk op
de parallelaanslag (24) langs de
rand van het werkstuk.
Frezen met kopieerring
Met de kopieerring (25) kunt u contouren
van sjablonen op werkstukken overdragen.
Kopieerring plaatsen:
1. Schroef event. de afzuigadapter
los.
2. Plaats de kopieerring (25) van
onderen in de geleiderplaat
(11). De loopring (26) moet
naar beneden wijzen.
NL
BE
67