ALPHA-TOOLS A-ES 1700/1 Mode D'emploi D'origine page 64

10. 12 Volt compressor
10.1 Banden op spanning brengen
Gevaar! Gebruik een drukmeter om de werkelijke
bandenspanning te controleren. Neem zeker de
handleiding van het voertuig voor het op spanning
brengen van banden in acht.
1. Verwijder de kap van het ventiel.
2. Open het opbergvak van de accessoires en
verbind de spiraalluchtslang met de
compressorslang.
3. Draai het aansluitstuk van de spiraalluchts-
lang
het ventiel van de autoband op.
10.2 Vullen van luchtbedden etc.
Waarschuwing! Aangezien het soort materi-
aal van luchtbedden, rubberboten enz. kan de
luchtdruk niet precies worden opgegeven. Let er
dus op dat deze voorwerpen niet te hard worden
opgepompt omdat die anders zouden kunnen
springen.
•
Kies de geschikte adapter en steek die het
aansluitstuk van de luchtslang in.
10.3 Inbedrijfstelling van de compressor
Aanwijzing! Gelieve de „Belangrijke instructies"
onder punt 1 te lezen alvorens de compressor in
bedrijf te stellen. Na 10 minuten looptijd van de
compressor is een afkoelpauze van 20 minuten
vereist.
•
Voor het inschakelen de drukmanometer (fig.
1 / pos. 9) controleren.
•
Voor het inschakelen de AAN / UIT-scha-
kelaar (fig. 1, pos. 11) naar stand I brengen.
•
Voor het uitschakelen de AAN / UIT-scha-
kelaar (fig. 1, pos. 11) naar stand 0 brengen.
11. Spanningsomvormer
Voorzichtig!
11.1 Vóór inbedrijfstelling
•
Controleer of de gegevens vermeld op het
kenplaatje overeenkomen met de netgege-
vens van de 230 V verbruiker alvorens het
toestel aan te sluiten.
•
Verwijder altijd de netstekker uit het stopcon-
tact voordat u de 230 V verbruiker anders
afstelt.
Aanwijzingen:
•
Neem de waarden van het opgegeven uit-
gangs- en piek-uitgangsvermogen (aanloop-
Anl_A_ES_1700_1_SPK7.indb 64 Anl_A_ES_1700_1_SPK7.indb 64
NL
vermogen) in acht. Toestellen met een hoger
vermogensbehoefte mogen niet worden aan-
gesloten.
•
Hou er rekening mee dat toestellen met
elektrische motor (b.v. boormachine enz.)
een aanzienlijk hoger aanloopvermogen
nodig hebben dan vermeld op hun ken-
plaatje. Het kan dus noodzakelijk zijn om de
spanningsomvormer meermaals in- en uit te
schakelen. Mocht de 230 V verbruiker nog
steeds niet starten, kan hij wegens het hoge
aanloopvermogen niet in werking worden ge-
steld.
•
Er mag op elk stopcontact slechts één 230 V
verbruiker worden aangesloten.
•
Het gebruik van multistopcontacten is niet
toegestaan.
Kenmerken:
•
Beveiliging tegen overspanning / kortsluiting
•
Beveiliging tegen onderspanning
•
Beveiliging tegen oververhitting
•
Akoestisch alarm
11.2 Bediening
11.2.1 Spanningsomvormer in- / uitschakelen
•
Om in te schakelen brengt u de AAN/UIT-
schakelaar (fig. 2, pos. 13) naar de stand
"AAN" (I). De rode LED schijnt, de span-
ningsomvormer is ingeschakeld en bedrijfs-
klaar.
•
Om uit te schakelen brengt u de AAN/UIT-
schakelaar naar de stand "UIT" (0). De rode
LED dooft, de spanningsomvormer is uitge-
schakeld.
11.2.2 Uitschakeling bij een fout
Onder de volgende omstandigheden wordt de
spanningsomvormer automatisch uitgeschakeld:
•
ingangsspanning daalt onder 10 – 10,5 V,
•
het toestel geraakt oververhit.
•
In deze gevallen schakelt u het toestel met
de AAN/UIT-schakelaar uit en verwijdert
u de aangesloten 230 V verbruiker. Con-
troleer of alle ventilatieopeningen aan de
spanningsomvormer vrij zijn en schakel de
spanningsomvormer na ongeveer 10 minuten
wachttijd terug in.
- 64 -
21.07.14 08:22 21.07.14 08:22